periode - zelfstandig naamwoord
uitspraak: pe-ri-o-de
1. reeks van momenten
♢ het was een drukke periode
2. begrensde tijdruimte
♢ gedurende een periode van twee maanden mag u hier wonen
Zelfstandig naamwoord: pe-ri-o-de
de periode
de periodes
het periodetje
Synoniemen
episode, poos, termijn, tijd, wijl
Gepubliceerd op 14-11-2017
periode
betekenis & definitie