opvouwen - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-vou-wen
1. een of meer keer dubbelslaan
♢ ik heb de gewassen handdoeken opgevouwen
Regelmatig werkwoord: op-vou-wen
ik vouw op (... ik opvouw)
jij/u vouwt op (... jij opvouwt)
hij/zij vouwt op (... hij opvouwt)
wij/zij/jullie vouwen op (... wij opvouwen)
ik/jij/u/hij/zij vouwde op (... ik opvouwde)
wij/zij/jullie vouwden op (... wij opvouwden)
hij heeft opgevouwen
de/het/een opgevouwen ....
Synoniemen
vouwen
Tegenstellingen
ontvouwen, opengaan
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk