opblazen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: op-bla-zen
1. het met springstof laten ontploffen
♢ de restanten van die toren worden opgeblazen
2. het erger maken dan het is
♢ Neal heeft de gebeurtenis erg opgeblazen
Onregelmatig werkwoord: op-bla-zen
ik blaas op (... ik opblaas)
jij/u blaast op (... jij opblaast)
hij/zij blaast op (... hij opblaast)
wij/zij/jullie blazen op (... wij opblazen)
ik/jij/u/hij/zij blies op (... ik opblies)
wij/zij/jullie bliezen op (... wij opbliezen)
hij heeft opgeblazen
de/het/een opgeblazen ....
opblazend, opblazende
Gepubliceerd op 14-11-2017
opblazen
betekenis & definitie
Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis? Klik hier en word vriend van Ensie.