Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

nood

betekenis & definitie

nood - zelfstandig naamwoord

1. grote moeilijkheden, gevaar
♢ het schip is in nood
1. nood breekt wet
[als je in moeilijkheden bent kun je je niet altijd aan de regels houden]
2. van de nood een deugd maken
[van een moeilijke situatie iets goeds maken]
3. in geval van nood
[als de nood je ertoe dwingt]
4. geen nood!
[uitroep als een probleem snel kan worden opgelost]
5. nood leert bidden
[als je in nood bent, leer je om hulp vragen]
6. als de nood het hoogst is, is de redding nabij
[als de moeilijkheden het ergst zijn, komt er snel hulp]
2. wat je beslist nodig hebt
♢ de noden van de bevolking
1. we komen in tijdnood
[hebben geen tijd genoeg]
2. ik heb hoge nood
[moet dringend naar de WC]
3. woningnood
[veel behoefte aan woningen]

Zelfstandig naamwoord: nood
de nood
de noden