mouw - zelfstandig naamwoord
1. deel van kledingstuk dat om je arm heen zit
♢de mouw is uit de jas gescheurd
1. daar zullen we wel een mouw aan passen
[we vinden wel een oplossing]
2. hij schudt dat zomaar uit zijn mouw
[hij verzint het zomaar]
3. hem kun je wel iets op de mouw spelden
[iets laten geloven wat niet waar is]
4. daar komt de aap uit de mouw
[nu blijkt de echte bedoeling]
5. de handen uit de mouwen steken
[aanpakken]
6. de mouwen opstropen
[zich klaarmaken voor een grote klus]
Zelfstandig naamwoord: mouw
de mouw
de mouwen
het mouwtje
Gepubliceerd op 31-10-2017
mouw
betekenis & definitie