monteren - regelmatig werkwoord
uitspraak: mon-te-ren
1. in elkaar zetten
♢Arie monteert de kast van Ikea
Regelmatig werkwoord: mon-te-ren
ik monteer
jij/u monteert
hij/zij monteert
wij/zij/jullie monteren
ik/jij/u/hij/zij monteerde
wij/zij/jullie monteerden
hij heeft gemonteerd
de/het/een gemonteerde ....
monterend, monterende
Tegenstellingen
demonteren
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk