mondstuk - zelfstandig naamwoord
uitspraak: mond-stuk
1. deel van een blaasinstrument dat je tegen je lippen zet
♢het mondstuk van de trompet was helemaal nat
2. deel van een filtersigaret dat je in de mond neemt
♢het mondstuk van haar sigaret was rood van de lipstick
Zelfstandig naamwoord: mond-stuk
het mondstuk
de mondstukken
het mondstukje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk