links - bijvoeglijk naamwoord
1. wat aan de kant zit waar ook je hart zit
♢ links van mij stond Evelien
1. hem links laten liggen
[je niet met hem bemoeien]
2. links en rechts
[overal]
2. wie het handigst met zijn linkerhand is
♢ mijn zusje schrijft links
3. politiek die niet bang is voor veranderingen
♢ de socialistische partij is een linkse partij
1. ik stem links
[op een partij die links is]
Bijvoeglijk naamwoord: links
... is linkser dan ...
de/het linkse ...
Tegenstellingen
behoudend, conservatief, rechts
Gepubliceerd op 14-11-2017
links
betekenis & definitie