kurk - zelfstandig naamwoord
1. materiaal van de schors van een Zuid-Europese eik
♢ zij hebben tegels van kurk op de vloer
2. ronde stop voor een fles
♢ doe de kurk maar weer stevig op de fles
1. nog iets onder de kurk hebben
[alcoholische drank hebben]
2. hij is de kurk waar de vereniging op drijft
[hij is erg belangrijk voor de vereniging]
Zelfstandig naamwoord: kurk
de kurk
de kurken
het kurkje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk