Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

knutselen

betekenis & definitie

knutselen - regelmatig werkwoord
uitspraak: knut-se-len

1. voor je plezier dingen maken van allerlei materiaal
zij houdt erg van knutselen met papier
2. uit elkaar halen en weer in elkaar zetten
♢ hij knutselt graag aan brommers

Regelmatig werkwoord: knut-se-len
ik knutsel
jij/u knutselt
hij/zij knutselt
wij/zij/jullie knutselen
ik/jij/u/hij/zij knutselde
wij/zij/jullie knutselden
hij heeft geknutseld
de/het/een geknutselde ....
knutselend, knutselende

< >