keten - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ke-ten
1. zware ketting met twee klemmen om de handen mee vast te zetten
♢ hij werd in de ketens geslagen
1. door gouden ketenen verbonden zijn
[van mensen die om het geld met elkaar trouwden]
2. de ketens afschudden
[zich bevrijden]
2. sieraad voor om de hals bestaande uit een reeks onderdeeltjes
♢ de burgemeester droeg een gouden keten
3. aaneenschakeling van dezelfde dingen
♢ de Alpen zijn een bergketen
4. samenwerkingsverband van soortgelijke ondernemingen
♢ deze bakkerijketen heeft 100 vestigingen
Zelfstandig naamwoord: ke-ten
de keten
de ketenen of -s
Synoniemen
boei, handboei, ketting
Gepubliceerd op 14-11-2017
keten
betekenis & definitie