Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

ironisch

betekenis & definitie

ironisch - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: i-ro-nies

1. met grappig doen iemand belachelijk makend
wie ironisch spreekt, zegt vaak het tegendeel van wat hij vindt
1. ironisch glimlachen
[met een glimlach waaruit blijkt dat je het niet gelooft]
2. ironisch genoeg ...
[gek genoeg ...]

Bijvoeglijk naamwoord: i-ro-nies
... is ironischer dan ...
de/het ironische ...
iets ironisch