inspelen

betekenis & definitie

inspelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: in-spe-len

1. snel en gemakkelijk op iets of iemand reageren
♢ die twee verkopers zijn goed op elkaar ingespeeld
1. inspelen op de behoeften
[precies doen of maken wat mensen verlangen]

Regelmatig werkwoord: in-spe-len
ik speel in (... ik inspeel)
jij/u speelt in (... jij inspeelt)
hij/zij speelt in (... hij inspeelt)
wij/zij/jullie spelen in (... wij inspelen)
ik/jij/u/hij/zij speelde in (... ik inspeelde)
wij/zij/jullie speelden in (... wij inspeelden)
hij heeft ingespeeld
de/het/een ingespeelde ....
inspelend, inspelende