huwelijk - zelfstandig naamwoord
uitspraak: hu-we-lijk
1. het trouwen of het getrouwd zijn
♢ uit het huwelijk tussen Jan en Regina zijn twee dochters geboren
1. in het huwelijk treden
[trouwen]
Zelfstandig naamwoord: hu-we-lijk
het huwelijk
de huwelijken
Synoniemen
trouw
Gepubliceerd op 14-11-2017
huwelijk
betekenis & definitie