groeien - regelmatig werkwoord
uitspraak: groei-en
1. groter of meer worden
♢ het aantal leerlingen groeit
1. groeien als kool
[heel snel groeien]
2. je zag hem groeien toen hij een complimentje kreeg
[hij zag er heel trots uit]
Regelmatig werkwoord: groei-en
ik groei
jij/u groeit
hij/zij groeit
wij/zij/jullie groeien
ik/jij/u/hij/zij groeide
wij/zij/jullie groeiden
hij is gegroeid
de/het/een gegroeide ....
groeiend, groeiende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk