giftig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: gif-tig
1. waar een schadelijke of dodelijke stof in zit
♢ deze bessen zijn giftig
1. een giftige tong
[iemand die kwaadspreekt]
2. erg kwaad
♢ ze werd giftig toen ik aan haar haren trok
1. een giftige opmerking
[een opmerking bedoeld om iemand pijn te doen]
Bijvoeglijk naamwoord: gif-tig
... is giftiger dan ...
het giftigst
de/het giftige ...
iets giftigs
Synoniemen
pissig, toxisch
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.