geuren - regelmatig werkwoord
uitspraak: geu-ren
1. lekker ruiken
♢ de witte rozen geurden
1. ergens mee geuren
[ermee pronken]
Regelmatig werkwoord: geu-ren
het geurt
zij geuren
het geurde
zij geurden
het heeft gegeurd
geurend, geurende
Gepubliceerd op 14-11-2017
geuren
betekenis & definitie