buitenspiegel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: bui-ten-spie-gel
1. spiegel aan de buitenkant van de auto
♢ Truus reed zó dicht langs de muur dat de buitenspiegel beschadigd werd
Zelfstandig naamwoord: bui-ten-spie-gel
de buitenspiegel
de buitenspiegels
Gepubliceerd op 14-11-2017
buitenspiegel
betekenis & definitie