bijbrengen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: bij-bren-gen
1. het hem leren
♢ je kunt zo'n konijn niets bijbrengen
2. weer bij bewustzijn brengen
♢ toen zij flauwviel, heeft de dokter haar weer bijgebracht
Onregelmatig werkwoord: bij-bren-gen
ik breng bij (... ik bijbreng)
jij/u brengt bij (... jij bijbrengt)
hij/zij brengt bij (... hij bijbrengt)
wij/zij/jullie brengen bij (... wij bijbrengen)
ik/jij/u/hij/zij bracht bij (... ik bijbracht)
wij/zij/jullie brachten bij (... wij bijbrachten)
hij heeft bijgebracht
de/het/een bijgebrachte ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
bijbrengen
betekenis & definitie