afleiden - regelmatig werkwoord
uitspraak: af-lei-den
1. ervoor zorgen dat de aandacht ergens anders op gericht wordt
♢ Jan is erg druk met de zaak bezig, we moeten hem wat afleiden
2. woorden vormen uit andere woorden
♢ het woord 'Nederlander' is afgeleid van 'Nederland'
3. begrijpen uit wat je waarneemt
♢ uit zijn woorden leid ik af dat hij haast heeft
Regelmatig werkwoord: af-lei-den
ik leid af (... ik afleid)
jij/u leidt af (... jij afleidt)
hij/zij leidt af (... hij afleidt)
wij/zij/jullie leiden af (... wij afleiden)
ik/jij/u/hij/zij leidde af (... ik afleidde)
wij/zij/jullie leidden af (... wij afleidden)
hij heeft afgeleid
de/het/een afgeleide ....
afleidend, afleidende
Synoniemen
besluiten, concluderen, determineren, vaststellen
Gepubliceerd op 14-11-2017
afleiden
betekenis & definitie