afdalen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-da-len
1. naar beneden gaan
♢ hij is van de berg afgedaald
2. op een lager niveau komen
♢ we zijn van de dromen naar de realiteit afgedaald
Onregelmatig werkwoord: af-da-len
ik daal af (... ik afdaal)
jij/u daalt af (... jij afdaalt)
hij/zij daalt af (... hij afdaalt)
wij/zij/jullie dalen af (... wij afdalen)
ik/jij/u/hij/zij daalde af (... ik afdaalde)
wij/zij/jullie daalden af (... wij afdaalden)
hij is afgedaald
de/het/een afgedaalde ....
afdalend, afdalende
Tegenstellingen
opklimmen
Gepubliceerd op 14-11-2017
afdalen
betekenis & definitie