aarzelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: aar-ze-len
1. je bent onzeker en je wacht nog even voordat je iets doet
♢ toen hij vroeg of ik over die sloot wilde springen, aarzelde ik
Regelmatig werkwoord: aar-ze-len
ik aarzel
jij/u aarzelt
hij/zij aarzelt
wij/zij/jullie aarzelen
ik/jij/u/hij/zij aarzelde
wij/zij/jullie aarzelden
hij heeft geaarzeld
Synoniemen
twijfelen, weifelen
Tegenstellingen
aandurven, durven, wagen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk