Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

aanzien

betekenis & definitie

aanzien - onregelmatig werkwoord
uitspraak: aan-zien

1. er rustig naar kijken en nog niets doen
♢ we zullen het nog even aanzien voor we maatregelen nemen
2. bekijken
♢ hij zag Tina voor iemand anders aan
1. die stoel is niet om aan te zien!
[hij ziet er verschrikkelijk uit]
2. het is haar aan te zien dat ze bijna vijftig is
[je kunt het aan haar zien]

Onregelmatig werkwoord: aan-zien
ik zie aan (... ik aanzie)
jij/u ziet aan (... jij aanziet)
hij/zij ziet aan (... hij aanziet)
wij/zij/jullie zien aan (... wij aanzien)
ik/jij/u/hij/zij zag aan (... ik aanzag)
wij/zij/jullie zagen aan (... wij aanzagen)
hij heeft aangezien