aanvoeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: aan-voe-ren
1. aangeven wat er moet gebeuren
♢ hij heeft het team goed aangevoerd
2. met een vervoermiddel ergens naar toe brengen
♢ de firma Bozo heeft het hout aangevoerd
3. het als argument naar voren brengen
♢ hij voerde zijn kapotte auto aan als excuus
Regelmatig werkwoord: aan-voe-ren
ik voer aan (... ik aanvoer)
jij/u voert aan (... jij aanvoert)
hij/zij voert aan (... hij aanvoert)
wij/zij/jullie voeren aan (... wij aanvoeren)
ik/jij/u/hij/zij voerde aan (... ik aanvoerde)
wij/zij/jullie voerden aan (... wij aanvoerden)
hij heeft aangevoerd
de/het/een aangevoerde ....
Synoniemen
leiden
Gepubliceerd op 14-11-2017
aanvoeren
betekenis & definitie