aanreiken - regelmatig werkwoord
uitspraak: aan-rei-ken
1. het hem in handen geven
♢ wil je mij het zout even aanreiken?
Regelmatig werkwoord: aan-rei-ken
ik reik aan (... ik aanreik)
jij/u reikt aan (... jij aanreikt)
hij/zij reikt aan (... hij aanreikt)
wij/zij/jullie reiken aan (... wij aanreiken)
ik/jij/u/hij/zij reikte aan (... ik aanreikte)
wij/zij/jullie reikten aan (... wij aanreikten)
hij heeft aangereikt
de/het/een aangereikte ....
Synoniemen
overhandigen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk