aanraken - regelmatig werkwoord
uitspraak: aan-ra-ken
1. even vastpakken, tegen iets of iemand aankomen
♢ ik kan het niet hebben dat hij me aanraakt
Regelmatig werkwoord: aan-ra-ken
ik raak aan (... ik aanraak)
jij/u raakt aan (... jij aanraakt)
hij/zij raakt aan (... hij aanraakt)
wij/zij/jullie raken aan (... wij aanraken)
ik/jij/u/hij/zij raakte aan (... ik aanraakte)
wij/zij/jullie raakten aan (... wij aanraakten)
hij heeft aangeraakt
de/het/een aangeraakte ....
Synoniemen
aankomen, aanroeren, aanzitten
Gepubliceerd op 14-11-2017
aanraken
betekenis & definitie
Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis? Klik hier en word vriend van Ensie.