aanmerken - regelmatig werkwoord
uitspraak: aan-mer-ken
1. er kritiek op hebben
♢ jij hebt ook altijd overal iets op aan te merken
Regelmatig werkwoord: aan-mer-ken
ik merk aan (... ik aanmerk)
jij/u merkt aan (... jij aanmerkt)
hij/zij merkt aan (... hij aanmerkt)
wij/zij/jullie merken aan (... wij aanmerken)
ik/jij/u/hij/zij merkte aan (... ik aanmerkte)
wij/zij/jullie merkten aan (... wij aanmerkten)
hij heeft aangemerkt
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk