aanleg - zelfstandig naamwoord
uitspraak: aan-leg
1. aangeboren handigheid of geschiktheid voor iets
♢ Joop heeft aanleg voor wiskunde
2. het maken of bouwen van iets
♢ wie betaalt de aanleg van die nieuwe weg?
Zelfstandig naamwoord: aan-leg
de aanleg
Synoniemen
begaafdheid, talent
Tegenstellingen
euvel, fout, gebrek, handicap, mankement
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.