aanhechten - regelmatig werkwoord
uitspraak: aan-hech-ten
1. aan iets vastmaken
♢ de draad is aangehecht met een dubbele steek
Regelmatig werkwoord: aan-hech-ten
ik hecht aan (... ik aanhecht)
jij/u hecht aan (... jij aanhecht)
hij/zij hecht aan (... hij aanhecht)
wij/zij/jullie hechten aan (... wij aanhechten)
ik/jij/u/hij/zij hechtte aan (... ik aanhechtte)
wij/zij/jullie hechtten aan (... wij aanhechtten)
hij heeft aangehecht
de/het/een aangehechte ....
aanhechtend, aanhechtende
Synoniemen
attachen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk