Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Maassluis

betekenis & definitie

Stad, ontstaan op de in de 13de eeuw aangelegde Maasdijk bij de Monstersesluis en Wateringsesluis. Van hier vertrok het veer naar Brielle (eerste vermelding 1332), ter verdediging waarvan in 1572 buitendijks een schans werd opgeworpen.

In 1598 ontstond een kerk aan de Maasdijk (gesloopt 1965). Maassluis werd in 1614 afgescheiden van het omringende graafschap Maasland en ontwikkelde zich tot een dorp met stedelijk karakter (vlek).

Rond 1624 heeft men de schans geslecht en op het zogeheten kerkeiland een nieuwe kerk gebouwd. De Maasdijk werd in 1662 opgehoogd.

Met de haven, de parallel lopende Noord- en Zuidvliet en de haaks daarop staande Maasdijk kreeg Maassluis een kruisvormige plattegrond. De Markt ontstond in 1716 door demping van een verbindingsgracht tussen de beide vlieten.

Maassluis kreeg in 1811 stadsrechten. Behalve als vissersplaats ontwikkelde de stad zich na de vergroting van het grondgebied (1872) en de haven (1878) tot sleepboothaven.

In 1884 volgde de vestiging van het loodswezen. Aan de zuidwestzijde werd de spoorlijn Schiedam-Hoek van Holland aangelegd (1891-'93) en langs de Nieuwe Waterweg vestigde zich enige industrie (vensterglasfabriek).

Voor de veelal Belgische werknemers verrezen arbeiderswoningen rond de Generaal De Wetstraat.

Met de sluiting van de visafslag (1925) verdween de visserij.

Maassluis liep aanzienlijke schade op bij een bombardement in 1943, waarbij onder meer de (Geref.) Noorderkerk (1892) werd verwoest. Na de Tweede Wereldoorlog zijn delen van de stad gesaneerd en heeft men uitbreidingen verwezenlijkt aan de zuidoostzijde (Sluispolder) en de noordwestzijde (Koningshoek, Steendijkpolder).

De stadskern van Maassluis is een beschermd gezicht.