Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 25-07-2017

De (Herv.) Grote of O.L.-Vrouwekerk in Dordrecht

betekenis & definitie

De (Herv.) Grote of O.L.-Vrouwekerk (Grotekerksplein 8) is een forse driebeukige basilicale kruiskerk met kapellen langs schip en koor (zuidzijde), een kooromgang met vijf straalkapellen, een Mariakoor (noordzijde) en een westtoren.

Van de koorsluiting van een tufstenen voorganger zijn restanten 12de-eeuws muurwerk aangetroffen in het huidige koor. Bij deze eerste parochiekerk werd een Mariakoor (gewijd 1285) opgetrokken, mogelijk kleiner van omvang dan het huidige. Vanaf de 14de eeuw werd de kerk in fasen herbouwd en uitgebreid. Na de verheffing tot kapittelkerk in 1366 begon men met de bouw van een groter koor en de vernieuwing van het Mariakoor, dat siermotieven in gesinterde baksteen kreeg. Begin 15de werd er gewerkt aan transept en schip.

De kerk liep grote schade op bij de stadsbrand van 1457. Zoals ook blijkt uit de fasering van de kapconstructies heeft men eerst het hoofdkoor en het Mariakoor hersteld en geruime tijd later het transept, waarna de rest van het schip volgde. Het Mariakoor werd versmald ten gunste van het driebeukige koor en opnieuw gewijd (1462). Van het schip konden slechts de kapellen - met het beeldhouwwerk van zwikken en sluitstenen - en de bundelpijlers in de zijbeuken (circa 1400) worden gehandhaafd en van het transept het muurwerk en de zwaar aangetaste pijlers.

Bouwmeester Evert Spoorwater, die vanaf 1439 bij de kerk was betrokken, leidde de herbouw in Brabants-gotische stijl, waarbij de hoofdzuilen van het schip en het hele systeem in het koor werden vernieuwd door kolommen en colonnetten met koolbladkapitelen. Boven de scheibogen werd een vensterbanktriforium aangebracht. Omstreeks 1500 moet het herstel van de meeste ruimten zijn voltooid met het aanbrengen van kruisribgewelven (in kooromgang jaartal ‘1502’). De stergewelven in het Mariakoor zijn 16de-eeuws. De hoge middenbeuk werd gestut met luchtbogen; die bij het met Gobertangesteen beklede koor kregen een versiering met hogels en pinakels. Van een geplande maar niet uitgevoerde uitbreiding van het schip zijn funderingsresten aangetroffen aan weerszijden van de huidige laat-18de-eeuwse hekpijlers aan de Geldersekade. Uit de 15de eeuw dateren verder de voorm. sacristie (later kerkenraadskamer) aan de noordzijde van het schip en het voorm. H. Geesthuisje (later kerkmeesterskantoor) aan de oostzijde van het zuidtransept. Uit 1771 dateren het vuurhuis (zuidzijde toren) en het noordportaal (gerenoveerd 1936).

Bij de tussen 1903 en 1938 in fasen uitgevoerde kerkrestauratie onder leiding van J.Th.J. Cuypers, H.W. Veth en B. van Bilderbeek heeft men onder meer de in de 17de eeuw verwijderde en later deels herstelde luchtbogen gecompleteerd. Verder kregen de vensters toen weer natuurstenen traceringen, werd het natuurstenen beeldhouwwerk aan de koorzijde gereconstrueerd in rijke gotische stijl en herbouwde men de daken van de straal- en de schipkapellen in hun oorspronkelijke vorm. De kerk is in 1984-'87 nog conserverend hersteld. Het interieur wordt - als enige in Holland - in zijn geheel overdekt door stenen gewelven. Schip, transept en koor hebben kruisribgewelven, het Mariakoor heeft stergewelven. Er zijn nog enkele 15de- en vroeg-16de-eeuwse muurschilderingen behouden in de kooromgang (‘Sunte Gheleijen’ en Christus als Man van Smarten) en de Andrieskapel (visserfiguur). In het noordtransept bevindt zich een maniëristische cartouche (1579), aangebracht in opdracht van het muntersgilde. De houten rozetten onder de sluitstenen in de gewelven van het koor en Mariakoor zijn laat-gotisch, de 15de-eeuwse gewelfschilderingen met bloemen rankenmotieven zijn sterk gerestaureerd. Het schip heeft een gewelfschildering met een patroon in art déco-stijl van J. Por (1930).

De kerk bevat bijzondere vroeg-renaissancistische houten koorbanken, gesneden in 1538-'41 door Jan Terwen en voorzien van misericordes met de verbeelding van onder meer spreekwoorden. De doorlopende reliëfs op de achterwanden tonen aan de noordzijde twee wereldlijke triomftochten; een Romeinse van Gaius Mucius Scaevola en de ‘Blijde Incomste’ van Karel V, aan de zuidzijde twee religieuze triomftochten; de triomf van Christus en een Sacramentsprocessie. De banken zijn later verlengd in veel soberder vormen. Het koperen koorhek met marmeren pijlers in vroege Lodewijk XV-stijl (1743) is naar ontwerp van Michiel van Kalraet vervaardigd door Adriaen Crans (geelgieter) en Jan Oosterhout (beeldhouwer). Veel kapellen zijn afgesloten met monumentale hekken (16de-18de eeuw). De preekstoel in rococo-stijl met witmarmeren kuip werd in 1753-'56 naar ontwerp van Jan van der Linden vervaardigd door Asmus Frauen; de koperen leuning is van Pieter Rokkers, het mahoniehouten klankbord van Gerrit van de Waal (snijwerk). Van der Linden en Van de Waal leverden ook het doophek en de regeringsbank. De overige herenbanken zijn van elders afkomstig. Van het orgel is de kast gemaakt door Nicolaas van Hagen (1671-'75), de gesneden wapens zijn van Abraham en Johannes van Kalraet. De ornamentiek en de orgelgalerij heeft men gewijzigd in Lodewijk XV-stijl (in 1762) en het instrument is vernieuwd door Kam & Van der Meulen (1859).

De kerkvloer bevat veel rijk bewerkte natuurstenen grafzerken (16de-19de eeuw). Afkomstig uit de Herv. kerk van Boven-Hardinxveld is het grafmonument van Pompeius de Roovere († 1723). Verder zijn er een grafmonument voor John Western (gesneuveld bij Willemstad in 1793) en een door A. Singels naar ontwerp van G.N. Itz vervaardigd monument voor de zeeschilder J.C. Schotel († 1838). Het Mariakoor, het hoofdkoor en drie koorkapellen hebben gebrandschilderde ramen uit 1903-'15, naar ontwerpen van onder meer H. Veldhuis (Jeruzalemskapel, Meerdervoortkapel) en P.J.H. Cuypers (St.-Pancraskapel) en in het zuidtransept bevindt zich een raam van J.D. Dijkstra (1954).

De forse bakstenen toren heeft drie geledingen met haakse steunberen en siermotieven met gesinterde bakstenen. De bouw begon vermoedelijk in 1339. De verhoging van de toren met een klokkenverdieping was nog niet gereed toen in 1457 de stadsbrand uitbrak; een aanzet van de geplande natuurstenen lantaarn bleef behouden. Vermoedelijk vanwege de ernstige verzakking bleef de toren onvoltooid. De toevoeging van vier wijzerplaten in 1624-'26 verschaften de toren het huidige markante uiterlijk. Bij de torenrestauratie in 1953-'71 zijn de vrijstaande traceringen in de gevelnissen weer aangebracht. In de toren hangen een 15de-eeuwse klok, een door Joannes Ouderogge gegoten klok (1681) en een carillon (1966). Verder is in de toren nog een fragment van een vroeg-16de-eeuwse muurschildering (St. Christoforus) aanwezig.