Het voorm. stadhuis (Meelstraat 8), thans stadhuismuseum, is een fors U-vormig gebouw voorzien van een toren. De met Gobertangesteen beklede voorgevel heeft een hardstenen plint met twee hardstenen spitsboogpoorten en diverse sierankers met houders voor flambouwen.
Het oudste gedeelte is de uit de tweede helft van de 14de eeuw stammende onderbouw van de toren, die oorspronkelijk als Vleeshuis in gebruik was. Het aangrenzende 14de-eeuwse stadhuis werd in 1550-'54 vervangen door het huidige hoofdgebouw met achter een traptoren en aan de voorzijde twee topgevels met lijsten en frontons in vroege renaissance-vormen.
De geveltoppen bevatten beeldmedaillons van keizer Karel V en zijn zoon Philips II. Uit dezelfde tijd dateert de achtkantige bakstenen torenopbouw.
De opengewerkte lantaarn is voorzien van een balustrade en een peervormige bekroning met Neptunusbeeld. Rond 1614 verrezen de beide haakse achtervleugels.
De vleugel aan de westzijde bood tot 1809 onderdak aan de Kamer van het Land van Schouwen (waterschapsbestuur) en werd in 1661 met een verdieping verhoogd; hier bevond zich sinds 1874 de werkkamer van de burgemeester. In 1772-'79 vond een grote verbouwing plaats naar plannen van Johannes van Es, waarbij ook het linker deel van de voorgevel met natuursteen werd bekleed.
Verder werden de hardstenen poorten, schuifvensters (1775) en een noordelijke zijkamer aangebracht. In 1848-'50 heeft men aan de achterzijde een conciërgewoning en keukenmeesterkamer toegevoegd.In 1879 zijn de topgevels gerestaureerd en in 1886 heeft men de torenspits vernieuwd. In de lantaarn hangt een in 1927 door J. Taylor & Co. gegoten carillon, dat in 1963 is aangevuld met enkele Eijsbouts-klokken. De rond 1879 vernieuwde schuifvensters hebben hun oorspronkelijke roedenverdeling teruggekregen bij de restauratie van 1955-'67, onder leiding van B.V. van den Bergh. Het Neptunusbeeld en de portretmedaillons zijn toen vervangen door kopieën van de hand van P. de Jong. Tegen de voorgevel staat een gietijzeren pomp van 1867.
Inwendig wordt de tweebeukige benedenruimte gedekt door samengestelde balklagen, waarvan de door natuurstenen zuilen ondersteunde moerbinten met wapens zijn beschilderd. Hier bevonden zich onder meer de Vierschaar en een wachtlokaal, die bij de restauratie weer tot één ruimte zijn hersteld. De vroegere Vleeshal heeft een zoldering met zware korbeelstellen. Op de verdieping bevinden zich de Thesaurierskamer (later secretariskamer) met een Lodewijk XV-schouw met schilderstuk door Marten Jozef Geeraerts (1778), de vroegere Gerechtszaal (1775) met Lodewijk XV-stucwerk en -banken, en de Raadzaal (1776-'79, vanaf 1867 trouwzaal) met een rococo-betimmering en de schepenbank. In de laatste ruimte zijn van belang een Lodewijk XV-schouw voorzien van een schilderstuk met een voorstelling van Minerva en een dessus-de-porte met een allegorie van handel, visserij en scheepvaart, beide ook door Geraerts. De Burgemeesterskamer bevat een schouw van 1673 en een schilderij van het darinkdelven.
Via een spiltrap en een bovenportaal met smeedijzeren hek bereikt men de bovenzaal met een indrukwekkende ziende bekapping uit 1550-'54 met spitsbooggebinten en steekkappen. Tot 1772 was hier de vergaderplaats van de weesmeesters en vanaf 1930 diende deze ruimte als oudheidkamer. Hier en in de aangrenzende torenkamer bevinden zich laat-gotische schouwen. Tot de stadhuisinventaris behoort verder een houten model van de bekroning van de stadhuistoren, vermoedelijk gemaakt door Johannes van Es (derde kwart 18de eeuw).