Monumenten in Nederland: Zeeland

R. Stenvert en C. Kolman (2003)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Abdijkerken in Middelburg

betekenis & definitie

Abdijkerken. De kern van het Middelburgse abdijcomplex, oorspronkelijk gewijd aan O.L.

Vrouwe, wordt gevormd door de in de loop der tijd verbouwde en gesplitste oude kloosterkerk (Onder den Toren ong.). Deze bestaat uit een rijzig eenbeukig schip met vijfzijdig gesloten koor de Koorkerk (A) genoemd -, een afgescheiden gedeelte ten westen daarvan de Wandel- of Tussenkerk (B) - en aan de westkant een als Nieuwe Kerk (C) aangeduid tweebeukig schipdeel.

Aan de zuidzijde van de Tussenkerk staat de rijzige abdijtoren of Lange Jan (D).Na de stichting van de abdij bouwde men begin 12de eeuw een eerste romaanse kerk. Bij de vergroting van de abdij in 1255-'56 verving men deze kerk door een romano-gotische kerk met een zuider dwarsschip en een langgerekt smal koor. Die rond 1275 voltooide kerk lag grotendeels ter plaatse van de huidige Tussenkerk. In het koor werd in 1282 Willem II († 1256) begraven, roomskoning van het Duitse rijk en graaf van Holland en Zeeland. In 1266 werd de abdijkerk tevens parochiekerk. Het schip is waarschijnlijk daartoe rond 1300 verdubbeld.

Begin 14de eeuw verving men het oude koor door de huidige rijzige en langgerekte vroeg-gotische Koorkerk, die was bestemd voor de kloosterlingen. De abdij werd in 1492 door brand getroffen, maar het is onduidelijk in hoeverre de kerk hier onder te lijden heeft gehad. Mogelijk heeft men het bestaande schip al in de tweede helft van de 15de eeuw verlengd.

Bij de instelling van nieuwe bisdommen in 1559 werd de abdijkerk verheven tot kathedraal. Na een brand in 1568 liet bisschop Nicolaas de Castro (Nicolaas van der Burg) het schipgedeelte (St.-Nicolaaskerk) in zijn huidige omvang herbouwen. Na de alteratie van 1574 werd dit bouwdeel in 1577 als Nieuwe Kerk ingericht voor de protestantse godsdienstoefening; de Koorkerk volgde in 1597. Rond 1638 kregen de steunberen van de Koorkerk de huidige beëindigingen. De Tussenkerk richtte men in 1650 in als auditorium voor de toen heropgerichte Illustre School. De Koorkerk werd in 1819 door de bliksem getroffen.

Bij de ingrijpende restauratie van de Nieuwe Kerk in 1851-'53, naar plannen van G.H. Grauss, werden inwendig de koolbladkapitelen afgekapt en onderging de westgevel een verbouwing in de stijl van de Willem II-gotiek. In het kader van de algehele restauratie van de abdij vanaf 1885, verdween deze geveldecoratie (circa 1905). De abdijkerken hadden zwaar te lijden van het bombardement van 17 mei 1940. De Nieuwe Kerk verloor zijn kap. De Koorkerk kwam er dankzij de stenen gewelven relatief beter af. Er volgde een ingrijpende restauratie in de jaren 1942-'53.

Het interieur van de Koorkerk (A) werd oorspronkelijk gedekt door een houten tongewelf. Na de brand van 1568 liet bisschop Nicolaas de Castro door Jan Borremans en Surron de huidige rijke stenen netgewelven aanbrengen, waarvan de kraagstenen zijn wapen dragen. Aan de noordzijde van de koorsluiting zit een dubbele bogenstelling, waarmee een afgebroken kapel naar het koor geopend was. In een nis in de zuidmuur bevindt zich het restant van de mogelijk 14de-eeuwse graftombe van graaf Willem II († 1256). De in 1928 herplaatste en zeer geschonden zerk toont een ridder in wapenrusting en het wapenschild van Holland. De laat-gotische orgelkast werd in 1478-'81 gemaakt door Pieter Gerritsz voor de St.-Nicolaaskerk te Utrecht.

Rond 1560 kreeg het een rugpositief gedecoreerd in vroege renaissance-stijl met frontons voorzien van fraai gesneden koppen en rankwerk. Tot de inventaris behoort verder een preekstoel met fors klankbord (1621), afkomstig uit de Zuiderkerk te Amsterdam. Een oksaal scheidt de twee meest westelijk traveeën van de Koorkerk van de Tussenkerk (B). Daartoe behoort de overwelfde torenkapel van de abdijtoren of ‘Lange Jan’. Het belangrijkste monument in de Tussenkerk is het marmeren praalgraf van de in de Vierdaagse Zeeslag (1666) gesneuvelde gebroeders Johan en Cornelis Evertsen, in 1680-'82 vervaardigd door Rombout Verhulst op last van de Staten van Zeeland. Oorspronkelijk stond dit praalgraf in de Noordmonsterkerk, maar het werd in 1818 in deze kerk geplaatst en kreeg rond 1950 zijn huidige plaats.

De twee naar voren stekende tombes zijn geplaatst voor een tegen de muur aangebrachte opbouw, bestaande uit een met reliëf versierde sokkel en daarop een door putti geflankeerde gedenkplaat met inscriptie. Twee terzijde geplaatste obelisken voltooien het monument. Erboven bevindt zich een door F. Schilt-Geesink gemaakt glas-in-loodvenster (1953). In de kerkvloer liggen enkele grafzerken afkomstig uit de Nieuwe Kerk.

Het interieur van de Nieuwe Kerk (C) wordt gedekt door houten tongewelven, die net als de pijlers met kapitelen dateren van de restauratie in 1942-'53. In de noordmuur zijn sporen van oudere kerken teruggevonden. De hoge spitsboog in de noordbeuk stond oorspronkelijk in verbinding met de Tussenkerk en de Koorkerk, maar werd rond 1650 dichtgemetseld. Tot de inventaris behoort een hier in 1954 geplaatste orgelkast (met nieuw instrument), afkomstig van de Oude Evang.-Luth. kerk te Amsterdam en gebouwd in 1692-'94 door J.A. Schut voor een (verdwenen) Duyschot-orgel. De beschilderde orgelluiken zijn van Philip Tiedeman.

Verder is er een door C. Tevel in Lodewijk XVI-stijl vervaardigd doopvont (1798).

De opmerkelijke achtzijdige abdijtoren of Lange Jan (D) is een forse toren van drie geledingen met steunberen op de hoeken en lancetvensters daartussen. In de tweede helft van de 14de eeuw begon de bouw van deze met Ledesteen beklede toren. Branden in 1471 en 1568 zorgden voor tegenslagen. Na een brand in 1712 bouwde men naar ontwerp van Pieter Graafschap een hoge houten bekroning van drie geledingen (uurwerk, carillon en lantaarn) en een ui-vormige spits. Deze bekroning brandde af in 1940, waarna het herstel ten dele in oude vormen plaatsvond. Er kwam een afwijkende uurwerk- en carillongeleding en er werd een balustrade toegevoegd.

Van het in 1714 door Jan Albert de Grave en Claes Noorden gegoten carillon (40 klokken) is in de Tweede Wereldoorlog slechts één klok overgebleven. De 47 klokken van het huidige carillon zijn in 1953-'55 gegoten door de firma Van Bergen.