Gepubliceerd op 09-06-2017

De R.K. St.-Nicolaaskerk in Nieuwegein

betekenis & definitie

(Utrechtsestraatweg 10, Jutphaas) is een driebeukige neogotische kruisbasiliek met slanke westtoren, uitgebouwde doopkapel, kleine sacristie (hoek koor en zuiderdwarsarm) en dakruitertje op de viering. De kerk werd gebouwd in 1874-'75 op de buitenplaats Zwanenburg en is een belangrijk vroeg werk van A. Tepe. Voor de inrichting zorgde het, door bouwpastoor G.W. van Heukelom opgerichte, Bernulphusgilde, met als belangrijkste kunstenaars: F.W. Mengelberg, H.J. Brom, H. Geuer en G.B.F. Jansen.

Van hun werk is nog vrij veel aanwezig, zoals de beschildering op wanden, zuilen en gewelven, de nissen met kruiswegstaties, het hoogaltaar, de preekstoel, de triomfbalk, de biechtstoelen en de gebrandschilderde glazen in koor en transept. Jan van Covelen ontwierp in 1520 het laat-gotische orgelfront; het komt uit de Nieuwezijdskapel te Amsterdam. De orgelluiken bevinden zich nu in het Rijksmuseum Het Catharijneconvent te Utrecht. In 1877 kwam de kast in deze kerk, waarna zij opnieuw werd gepolychromeerd en een nieuw binnenwerk kreeg. Verder hangt in de kerk een geschilderd, laat-gotisch, Zuid-Duits altaarstuk met predella uit ongeveer 1500. Het kerkhof heeft in het midden een bakstenen dodenlantaarn en langs twee zijden een kluisgang, die is gesitueerd boven de graven van de bouwpastoor en de schenkers. De kluisgang leidde naar het vanaf 1875 als pastorie ingerichte buitenhuis Zwanenburg, dat in 1939 plaats maakte voor de huidige pastorie (Utrechtsestraatweg 8). Aan de vroegere buitenplaats herinneren het smeedijzeren toegangshek uit het derde kwart van de 18de eeuw en de landschappelijke parkaanleg met serpentinevijvers.