Gepubliceerd op 02-01-2020

De gebouwen van de Evangelische Broedergemeente in Zeist

betekenis & definitie

(Broeder- en Zusterplein) omsluiten twee pleinen, aan weerszijden van de Nassau Odijklaan. Het onvoltooid gebleven gebouwencomplex kwam merendeels tot stand in de periode van 1748 tot 1794.

In de oorspronkelijke opzet zouden de gebouwen aan het Broederplein en het Zusterplein ten opzichte van elkaar symmetrisch zijn. De lange zijden bestonden daarbij uit een groot middenhuis, met aan weerszijden een vleugel, een tussenhuis, een vleugel en een hoekhuis; de korte zijden uit een middenhuis met aan weerskanten een vleugel en een hoekhuis.Bij de invulling in de loop der tijd werd deze hoofdopzet, waarschijnlijk naar plannen uit 1745 van de Moravische broeder Friedrich Wenzel Neisser, zo goed mogelijk gevolgd. Het resultaat is een voor Nederland volstrekt uniek voorbeeld van 18de-eeuwse stedenbouw. Als eerste gebouwen verrezen het zuster- en weduwenhuis aan de zuidzijde van het Zusterplein (nrs. 22-26) in 1748 en het broederhuis aan de zuidzijde van het Broederplein (nrs. 39-45) in 1749. In hetzelfde jaar begon men met het huidige Cornelis Schellingerhuis in het midden van de oostwand van het Broederplein (nrs. 25-29). Bovendien maakte men een aanvang met de bouw van particuliere woningen en winkels voor de gemeente. Zowel de huizen als de tussenliggende vleugels hebben een souterrain, dat aan de voorzijde half en aan de achterzijde geheel boven het maaiveld uitkomt en daarboven een bel-etage en een verdieping.

Houten of stenen trappen leiden naar de ingangen op de hoofdverdieping. De gebouwen zijn sober gedecoreerd. De decoratie is uitgevoerd in Lodewijk XVtot en met laatempire stijl en blijft beperkt tot de bovenlichten van deuren, de omlijsting of bekroning van de ingangspartij en de dakkapellen.

De kerkzaal van de Broedergemeente (Zusterplein 12), werd in 1766-'68 opgetrokken naar ontwerp van Moritz von Schweinitz. Deze was zelf ook hernhutter en op zijn naam staan nog enkele andere gebouwen van het complex. Anders dan de andere ‘middenhuizen’, die vijf traveeën breed zijn, is dit gebouw zeven venstertraveeën breed; de middelste drie springen aan voor- en achterzijde uit. De kerkruimte beslaat de middelste vijf traveeën en beide bouwlagen. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een trappenhuis. Het kerkinterieur is geheel wit gepleisterd en geschilderd en heeft houten vloeren.

De lambrizering is 19de-eeuws. De buitenste traveeën worden ingenomen door galerijen met houten zuilen. Onder elk van de galerijen staat een 19de-eeuwse witte kacheloven van aardewerk, met rijke ajour versiering, vervaardigd in de terracottafabriek van E.C. Martin, lid van de Broedergemeente. C.G.F. Witte bouwde het orgel in 1883, maar het is later nog gewijzigd en uitgebreid. De dakruiter heeft men in 1854 toegevoegd.

Het kerkhof van de hernhutters (Zinzendorflaan), gelegen op een door sloten omgeven en met bomen beplant stuk grond achter het zusterhuis, werd in 1748 gesticht. De grafzerken zijn sober en hebben alle ongeveer van hetzelfde formaat.

De slechte economische situatie bracht de bouw van het complex in 1794 geheel tot stilstand. Pas in 1905-'09 werd naar plannen van D. Kruyf en J. Stuivinga in aangepaste stijl een meisjesschool als hoekpand toegevoegd (Zusterplein 20). In 1967 brandde het broederhuis met aangrenzende panden af. Bij de restauratie en herbouw die hierop volgden, trok men aan de kant van de Nassau Odijklaan haaks op de vleugel van het broederhuis een nieuw gebouw op.

Deze vormt, overeenkomstig de 18de-eeuwse opzet, de niet eerder verwezenlijkte pendant van het weduwenhuis. In 1973 vestigde zich in broederhuis en nieuwbouw de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.