Monumenten in Nederland: Overijssel

R. Stenvert, C. Kolman en Ben Olde Meierink (1998)

Gepubliceerd op 11-10-2017

De R.K. kerk O.L. Vrouwe Hemelvaart in Zwolle

betekenis & definitie

De R.K. kerk O.L. Vrouwe Hemelvaart (Ossenmarkt 10) is een laat-gotische eenbeukige kruiskerk met driezijdig gesloten koor en een hoge westtoren met lantaarn. De bouw van het koor begon in 1394 en vorderde omstreeks 1399 zover dat het kon worden gewijd. Het transept en de meest oostelijke travee van het schip voltooide men omstreeks 1417. De overige schiptraveeën kwamen in 1452 gereed - wellicht onder leiding van Berend van Covelens - met uitzondering van de gewelven die kort daarop geslagen zullen zijn. De muurdikte van schip is bijna het dubbele van die van het koor; aan de binnenzijde zijn de muren voorzien van diepe wandnissen en aan de buitenzijde van zware steunberen. De kapconstructie met gestapelde jukken dateert uit de bouwtijd. Het interieur werd verder afgewerkt in de periode 1455-'85. Van 1591 tot 1809 was de kerk in protestantse handen. In 1871 plaatste men tegen het koor een sacristie en andere dienstruimten en in 1887-'89 kreeg het schip zijbeuken. Bij de restauratie van 1970-'80, uitgevoerd naar plannen van Th.G. Verlaan en G. Nijhof, verdwenen die zijbeuken weer, wat het unieke eenbeukige karakter van deze grote middeleeuwse stadskerk herstelde. De venstertraceringen van de hoge en zeer smalle kerkvensters dateren van de restauratie.

Het interieur van de kerk wordt overspannen door kruisribgewelven, waarbij de gordelbogen en de ribben rusten op kraagstenen met gebeeldhouwde koppen. De wanden van het schip zijn voorzien van wandnissen, die worden omlijst door de muurpijlers en een geprofileerde spitsboog. De volledig open doorgang van het torenportaal naar het schip heeft men aan het eind van de 19de eeuw afgesloten met een neogotische galerij met kruisribgewelven op middenzuilen. De oudste inventarisstukken zijn enkele 17de-eeuwse schilderijen, een laatgotisch gesneden madonnabeeld en een beeld van St. Franciscus, gemaakt door Arnt van Zwolle in 1547; de beelden hebben een nieuwe polychromie. Het kerkinterieur heeft een (gerestaureerde) neogotische polychromie en inrichting uit de jaren zeventig van de 19de eeuw, grotendeels ontworpen en uitgevoerd door F.W. Mengelberg. Uit zijn atelier komen onder meer het Maria-altaar (1872), het ciborie-altaar (1872), het St.-Jozefaltaar (1874), twee biechtstoelen (1875) en de koorbanken (1876). Ook de triomfbalk met beeldengroep voorstellende de bewening van Christus zal uit deze tijd stammen. De doopvont (1871) heeft een koperen deksel vervaardigd door atelier Brom uit Utrecht, dat ook twee zesarmige luchters (1877) leverde.

In het koor bevindt zich tegelwerk met tapijtmotief (1866), gemaakt door de firma Schelleman naar ontwerp van Mengelberg. J. Lange schilderde de kruiswegstaties in het transept in 1880. De kast van het orgel is in 1697 gebouwd door N. Brunswick voor een kerk te Münster. De kast kwam in 1813 naar Zwolle en kreeg in 1896 een nieuw instrument gebouwd door M. Maarschalkerweerd. De gebrandschilderde ramen in de koorabsis dateren uit 1906 en werden gemaakt door Hertel-Lersch.

De hoge, steunbeerloze toren heeft een drie geledingen tellende romp, waaraan vanaf 1463 onder leiding van meester Berend van Covelens werd gebouwd en die omstreeks 1481 zal zijn voltooid. De gevels zijn voorzien van hoge, smalle spitsboognissen met eenvoudige natuurstenen visblaastracering. De hoge portaalruimte wordt overspannen door een kruisribgewelf op kraagstenen, voorzien van neogotische polychromie. Pas in 1538-'40 kreeg de toren de achtzijdige lantaarn met uitgebouwd traptorentje. Nadat de Antwerpse bouwmeester Simon Pinet zonder toestemming was vertrokken, zette Jacob van Ceulen het werk voort. De huidige koepelvormige bekroning, met zware houten kroonlijst en balustrade, kwam in 1828 tot stand naar ontwerp van stadsarchitect H. Klinkert, nadat de voorgaande bekroning in 1815 afbrandde door blikseminslag. Aan de lantaarn dankt de toren zijn bijnaam ‘De Peperbus’. In de toren hangen luidklokken van Geert van Wou (1484) en Claes Noorden & Jan Albert de Grave (1714). De rest van het uit 47 klokken bestaande klokkenspel is gegoten door Taylor (1929-'31) en Petit & Fritsen (1978). Het bovenste deel van de toren is in 1958-'63 gerestaureerd en het onderste deel in 1973-'74. Het gebrandschilderde raam in het torenportaal, voorstellende de Acht Zaligheden, is samengesteld uit panelen (1940) die zich in de gesloopte zijbeuken van de kerk bevonden en is hier in 1976 herplaatst.