Monumenten in Nederland: Overijssel

R. Stenvert, C. Kolman en Ben Olde Meierink (1998)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Betlehemkerk in Zwolle

betekenis & definitie

De (Herv.) Betlehemkerk (Bethlehemkerkplein 35) is een tweebeukige hallenkerk, waarvan de noordbeuk is voorzien van een driezijdig gesloten koor. Oorspronkelijk was het de kapel van het omstreeks 1309 door Bernardus van Vollenhove gestichte klooster, dat was onderworpen aan het klooster Betlehem bij Doetinchem.

Het tweebeukige schip kwam in het midden van de 14de eeuw tot stand als een eerste vergroting van de oorspronkelijke kapel. De brede hoofdbeuk heeft nog de kapconstructie uit de bouwtijd.

Een blijkens dichtgemaakte scheibogen geplande noordbeuk kwam nooit tot stand. Tussen 1411 en 1430 kreeg de kerk een nieuw koor; restanten van de kapel uit 1309 zijn in de noordmuur bewaard gebleven.

De zuidbeuk werd later in de richting van het koor verlengd. De vierkante trapkoker op de zuidoosthoek leidde ook naar de verdiepingen van een aansluitende, verdwenen kloostervleugel.

De blinde sluitmuur van het zijkoor toont dichtgemetselde doorgangen naar die vleugel. In het muurwerk van de kerk zijn kortelinggaten voor het steigerwerk zichtbaar.

De oorspronkelijke vensterharnassen werden in 1846 vervangen door gietijzeren ramen. Aan de buitenzijde van de zuidmuur zitten drie natuurstenen reliëfs, waaronder een romaanse latei in rode zandsteen die naderhand is voorzien van een (sterk verweerde) Nood Gods.Het interieur van de in 1980-'83 gerestaureerde kerk wordt gedekt door stenen kruisribgewelven; die van het schip zijn pas omstreeks 1535 aangebracht. Tussen de beuken rusten de gewelven op ronde zuilen met lijstkapitelen en bij de wanden op korte colonnetten met stucwerkconsoles die zijn voorzien van maskers in renaissance-vormen. Bij de restauratie zijn muurschilderingen ontdekt uit de 14de tot en met de 16de eeuw. Zichtbaar zijn onder meer staties uit de kruisweg. De met florale en ornamentele motieven beschilderde koorgewelven dateren uit de 14de en 15de eeuw. Tot de inventaris behoren een preekstoel uit 1641, vervaardigd door Berent Albertsz, met vroeg-20ste-eeuws klankbord en ijzeren lezenaar, en verder een herengestoelte uit 1773-'74, afkomstig uit de Broerenkerk, en een vermoedelijk 19de-eeuws eikenhouten doophek.

Het orgel werd in 1826 door G.H. Quellhorst en C.F.A. Naber gemaakt, voltooid door J.C. Scheuer en in 1982 door de firma Flentrop gerestaureerd. De kerk bevat grafzerken, meest 16de- en 17de-eeuws, waaronder diverse van de familie Van Ittersum.

Van de kloostergebouwen, grotendeels afgebroken in 1644-'55, resteert het Reventer of de refter (Bethlehemkerkplein). Bij een restauratie in 1915-'17 heeft men het gebouw zo goed als geheel nieuw beklampt en reconstrueerde de vensters grotendeels; de zuidvleugel langs de Sassenstraat is toen toegevoegd. Het L-vormige oude complex, met in de binnenhoek een traptoren, is aan het eind van de 15de en het begin van de 16de eeuw tot stand gekomen. De kelders hebben deels ribloze kruisgewelven en deels troggewelven op gordelbogen. Bij de restauratie zijn de samengestelde balklagen vernieuwd; de jukken van de kapconstructies zijn nog wel oorspronkelijk. Een ander pand dat tot het klooster zal hebben behoord is het dwarse pand Nieuwe Markt 4, met zadeldak tussen tuitgevels.

De westelijke zijgevel toont dichtgemaakte doorgangen. Bij een verbouwing omstreeks 1720 kreeg het pand een monumentale voorgevel met geblokte hoekpilasters en in het midden een houten deur- en vensteromlijsting. Het interieur bevat een gang met deuromlijstingen en stucwerk in Lodwijk XVI-vormen.