Monumenten in Noord Holland

R. Stenvert en C. Kolman (2006)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De Summergarden in Enkhuizen

betekenis & definitie

(Westeinde ong.) is een in 1920 gestichte professionele proeftuin voor eenjarige planten. Het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen bestaat uit een Binnen- en een Buitenmuseum.

Het Binnenmuseum in Enkhuizen [61] is gesticht in 1950 en huist in enkele panden aan de in 1567 ten behoeve van de nieuwe Oosterhaven aangelegde Wierdijk. In dit gebied lagen werven en pakhuizen van de V.O.C. en het centrum werd gevormd door het Oostindiëhuis (1630; afgebrand 1816).

Behouden is het ten zuiden van de Compagniestraat gelegen Peperhuis (Wierdijk 13) [62].Dit dubbele pakhuis bestaat uit een met maniëristische trapgevels uitgevoerd gedeelte met woonhuis aan de Wierdijk, een binnenplaats en aan de havenzijde een fors pakhuisgedeelte met lage verdiepingen en trapeziumvormige gevel (verbouwd rond 1740). Dit gebouw draagt in de gevel een steen met het opschrift ‘de cost gaet voor de baet uit’. Het werd in 1625 gebouwd voor koopman en reder Pieter van Beresteyn en kwam in 1682 in het bezit van de V.O.C. Na verkoop in 1826 diende het als kaaspakhuis en in 1913 werd het gekocht door de zaadhandel Sluis & Groot, die het in 1947 wegschonk ten behoeve van het Zuiderzeemuseum. Daarna volgde in 1948-'49 een restauratie onder leiding van S.J. Bouwma.

Gelijktijdig konden vijf belendende panden worden verworven, waaronder Wierdijk 14-15 (1626; vernieuwd 1775) en Wierdijk 16 (17de-eeuws; gecompleteerd 1950). Het dwarse huis Wierdijk 17 heeft men in 1959 nieuw gebouwd en de twee diepe 17de-eeuwse pakhuizen Wierdijk 18-19 (nummer 18 met trapgevel uit 1620) zijn rond 1959 overgebracht van het Waaigat. Het dwarse pand Wierdijk 22, bekend onder de naam ‘Ertenkamer’, verrees begin 19de eeuw in gele baksteen. Ten slotte is in 1979 het rond 1640 gebouwde Westindisch Pakhuis overgebracht van de Paktuinen naar het museum. Op de binnenplaats staat een maniëristisch poortje uit 1625, eveneens afkomstig van de Paktuinen en via het Rijksmuseum te Amsterdam in 1955 hier beland. Het draagt de (verkorte) tekst: ‘Die BeNijt Een AnDer Sijn ProFijt Die Quelt Sijn Vlees En VerSlijt Sijn Tijd’. Tot het museum behoort verder een schepenhal (1964-'65) met gelamineerde spanten.

Een restauratie en de aanleg van een met glas overkapte binnenhof zijn uitgevoerd in 1996-'98 (M. van Roosmalen en F. Toben).

Buitendijks aan de Wierdijk is tussen 1967 en 1983 het Buitenmuseum in Enkhuizen [63] ingericht. Net als het Binnenmuseum is het een uitvloeisel van de Zuiderzee Visscherij Tentoonstelling (1930) over de door de Afsluitdijk tot verdwijnen gedoemde visserijcultuur. Hoewel Harderwijk in eerste instantie ook kandidaat was, werd in 1956 besloten in Enkhuizen een museumdorp te stichten waarin de cultuur rond de Zuiderzee in de periode 1880-1930 centraal staat. Een eerste plan uit 1958 (R.H. Fledderus) heeft men in 1968 volgens een meer regionale indeling aangepast (R.C. Hekker en H.

Heyligenberg). Delen van de plattegrond zijn gebaseerd op bestaande steden: een kerkbuurt naar voorbeeld van Hindeloopen, een dijkbebouwing overeenkomstig die van Kolhorn, een grachtbebouwing als in Edam, vissersbuurten als in Zoutkamp en Urk, alsmede een stukje Marken. Centraal in het plan staat een uit Den Oever afkomstige 15de-eeuwse gasthuiskapel, die in aangepaste vorm is herbouwd. Vermeldenswaardig zijn verder de Vogelhoeksmolen een in 1984 geplaatste 19de-eeuwse poldermolen uit Hemelum (Fr) - en de kalkovens (1921) uit Akersloot.