Monumenten in Noord Holland

R. Stenvert en C. Kolman (2006)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Grote of St.-Bavokerk in Haarlem

betekenis & definitie

(Oude Groenmarkt 23) [1] is een grote driebeukige basilicale kruiskerk met driezijdig gesloten hoogkoor, negenzijdig gesloten omgang en een grote achtzijdige vieringtoren met peervormige bekroning.

Een 11de-eeuwse of mogelijk laat-10de-eeuwse houten kapel ter plaatse werd in de 12de eeuw vervangen door een kleine stenen kerk en vervolgens door een grotere kerk in de 13de of begin 14de eeuw. De huidige, deels met natuursteen beklede, kerk kwam in fasen tot stand na zware brandschade rond 1370. Schip en transept werden in eerste instantie wel hersteld. Tussen circa 1370 en circa 1400 bouwde men een nieuw koor met kooromgang en sacristie, waarschijnlijk naar plannen van Engelbrecht van Nijvel. Daarna begon vanaf 1445 in een tweede campagne het werk aan transept en schip naar plannen van de Antwerpse bouwmeester Evert Spoorwater. Het noordtransept was voltooid in 1448 (geledingen in baksteen).

Aan de onderste geleding van de zijbeukmuren begon men eind jaren veertig en aan de onderbouw van de door haakse steunberen geflankeerde westgevel begin jaren zestig van de 15de eeuw. Dit muurwerk werd opgetrokken om het nog gebruikte oude schip met kerktoren, waarvan de sloop in 1471-'72 het begin was van de derde bouwcampagne. Allereerst werden de zijbeuken onder dak gebracht en voorzien van stenen gewelven (circa 1483 voltooid). Toen verrees ook het middenschip en in samenhang daarmee kreeg het transept een extra natuurstenen geleding met topgevels (voltooid circa 1495). Het plan om de lichtbeuk van het schip te voorzien van luchtbogen en een stenen overwelving werd niet uitgevoerd. In de kap van het schip is het tijdens de bouw gebruikte houten tredrad behouden gebleven.

Vanaf 1506 begon onder leiding van Anthonis I Keldermans de bouw van een stenen vieringtoren, maar nadat deze constructie te zwaar was gebleken volgde de sloop (1514-'17) en daarna de bouw van de huidige met lood beklede houten vieringtoren (1519-'20) onder leiding van timmerman Jacob Symonsz van Edam. Op een stenen onderbouw heeft deze toren vier (deels opengewerkte) geledingen en een ui-vormige spits. Erin hangen klokken van Geert van Wou (1503), Petrus Hemony (1667), Claude Fremy (1686), Cyprianus Crans (1732) en een carillon van 35 klokken, waarvan tien van François Hemony (1661-'62). In enkele openingen van de toren zijn in 1586 schijnklokken aangebracht.

Na in 1479 tot kapittelkerk te zijn verheven en in 1559 tot kathedraal van het nieuw ingerichte bisdom Haarlem, werd de kerk in 1577 in gebruik genomen als protestantse kerk. De eerste grote restauratie kwam tot stand in 1875-1918 onder leiding van J.A.G. van der Steur, met P.J.H. Cuypers als adviseur. Daarbij werden onder meer de westgevel gerestaureerd, een balustrade bij de dakrand aangebracht en vrijwel alle venstertraceringen vernieuwd. De vieringtoren is gerestaureerd in 1964-'68 en in 1999-2002 (loodbekleding). De kerk heeft een tweede grote restauratie ondergaan in 1981-'85 (H.W. van Kempen). Het interieur wordt in middenschip en koor gedekt door fraaie houten stergewelven, aangebracht in 1530-'38 onder leiding van Jacob Symonsz van Edam en Pieter Jansz.

Stenen kruisribgewelven dekken de zijbeuken (noordbeuk 1483), de kooromgang, de kapellen en het oostportaal. Het uit 1500 daterende stenen stergewelf van de viering is versierd met het wapen van Philips de Schone. De transeptarmen zijn tijdens de restauratie voorzien van stenen kruisribgewelven (1891-'92). De zuilen van schip en viering hebben bladkapitelen, die in het koor alleen dunne lijsten.

Vroeg-16de-eeuwse tapijtschilderingen sieren de koorzuilen; de oostelijke kruisingspijlers tonen schilderingen met teksten in omlijsting (1580 en 1585).

Het door meester Steven gesneden laatgotische koorhek (1509-'17) bevat rijk koperwerk door Jan Fierens uit Mechelen en toont bij de houten panelen de wapens van Hollandse steden. De bekroning van het middendeel is een toevoeging uit 1877 naar ontwerp van P.J.H. Cuypers. De twee koorbanken zijn in 1512 vervaardigd door schrijnwerker Michiel Claasz met rijk snijwerk van Jaspar Pietersz. De overhuiving is versierd met de wapens van Haarlem en St. Bavo en de rugpanelen tonen geschilderde wapens van hoge geestelijken en adellijke families (aangebracht circa 1575).

Het hoogkoor heeft verder aan de noord- en zuidzijde nog laat-gotische hekken met vroeg-renaissancistische elementen (1535, Damiaan Hendriks) en aan de oostzijde een zandstenen afsluiting met houten avondmaalsbord (circa 1580). In dit koorgedeelte staat een koperen lessenaar in de vorm van een pelikaan, gegoten door Jan Fierens (1498). In het schip staat een door Abraham Snellaert vervaardigde rijke preekstoel (1674-'79) met een ouder klankbord (1584, Ghysbert Claesz) en bekroning (15de eeuw). Tot de inventaris behoren verder de H. Geest- of Broodbank (eind 15de eeuw), drie houten regeringsbanken (1643), drie houten tochtportalen (twee uit 1642) en een door Gillis Wybrants vervaardigde doopbekkenhouder (1681).

Het hoofdorgel werd gebouwd door Christiaan Müller (1735-'38) en heeft een orgelkast van Hendrik de Werff voorzien van snijwerk door Jan van Logteren. Dit beroemde orgel onder meer bespeeld door Wolfgang Amadeus Mozart is gewijzigd door C.G.F. Witte (1865-'69) en gerestaureerd door de firma's Maarschalkerweerd (1904) en Marcussen (1959-'61). Onder de orgelgalerij (1738) bevindt zich een marmeren allegorisch reliëf van Jan Baptist Xavery (1741). Het vroeg-18de-eeuwse koororgel is afkomstig uit het Liefdegesticht te Breda (overgebracht 1907).

De kerkvloer bevat talrijke zerken (eind 15de-18de eeuw); in het koor ligt een in 1962 nieuw aangebrachte grafzerk voor Frans Hals († 1666). In de kerk zijn enkele gebeeldhouwde cartouches en verschillende tekstborden aangebracht (eind 16de-17de eeuw). In de voorm. Vontkapel bevindt zich een epitaaf voor de familie De Raet-Schuylenburch (1771). Uit de 19de eeuw dateren een gipsen borstbeeld van koning Willem I (1825, J.F. Sigault), een gedenkteken voor Bilderdijk (1831) en een marmeren gedenkteken voor de waterbouwkundigen Christiaan Brunings († 1805; bovenstuk met urn, 1820, P.J.

Gabriël) en Frederik Willem Conrad († 1808; 1843, J. Geefs). Verder zijn er een paneelschildering van de St.-Bavokerk (1518, Pieter Gerritsz) en drie scheepsmodellen (16de-17de eeuw). De gebrandschilderde ramen zijn deels afkomstig uit andere Hollandse kerken (17de-18de eeuw) en deels aangebracht tijdens de eerste restauratie (ateliers Nicolas en Het Prinsenhof).

Kapellen en aanbouwen. De kerk is vooral aan de zuidzijde voorzien van verschillende (overwelfde) kapellen en aanbouwen. Tegen de zuidzijde van het schip verrezen in de tweede helft van de 15de eeuw de Leprozenkapel (nu collectantenkamer) en de Vontkapel. De laatste werd in 1593 in maniëristische vormen verbouwd naar plannen van Lieven de Key en dient sinds 1740 als grafkapel van de familie De Raet (afsluitend hekwerk 1429). Verder bouwde men van west naar oost de H. Geestkapel (nu diakenkamer), een zuidportaal dat werd omgebouwd tot Doopkapel (verhoogd ca. 1661; nu predikantenkamer) en tegen de westmuur van het zuidtransept de H.

Grafkapel. Tegen de kopgevel van het zuidtransept staat een portaal uit het tweede kwart van de 17de eeuw (Oude Groenmarkt 9). Ten oosten van de Brouwerskapel (circa 1470) bevindt zich het voormalige zuidportaal met verdieping, later Sacristie der Vicarissen (mogelijk circa 1450). Verder liggen er de kerkvoogdenkamer (tweede kwart 17de eeuw; dubbele tuitgevel), de overwelfde sacristie met verdieping (1428) en tegen de zuidzijde van de sacristie een kosterswoning (circa 1659). Vóór deze aanbouwen bij schip en koor staan vroeg-17de-eeuwse kerkhuisjes (Oude Groenmarkt 1-7 en 9-21). Het neorenaissance-huisje Oude Groenmarkt 23 (circa 1900) vormt nu de ingang naar de kerk.

Ten zuidoosten van de koorsluiting werd in 1658-'59 naar ontwerp van Salomon de Bray een bouwdeel met Heerenkantoor (vergaderzaal voor de kerkmeesters) en consistoriekamer in gotische trant opgetrokken. Het 16de-eeuwse oostportaal tegen de omgang is later gewijzigd. Langs de noordzijde van de kerk staan van oost naar west het voorm. noordportaal met verdieping (eerste helft 15de eeuw), later gebruikt als Mariakapel, de in 1557 tegen de oostzijde van het noordtransept opgetrokken Kerstkapel, en ten slotte bij het schip de Cellebroeders- of Hondeslagerskapel (tweede helft 15de eeuw). Tegen de westgevel staan twee 18de-eeuwse kerkhuizen (Lepelstraat 1 en 5).