Monumenten in Nederland: Noord-Brabant

Ton Kappelhof, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Nelleke Reijs en Ronald Stenvert (1997)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Oss

betekenis & definitie

Vroegere hoofdplaats van het kwartier Maasland van de Meierij van 's-Hertogenbosch. Oss kreeg in 1399 stadsrechten en werd in de middeleeuwen een belangrijk centrum van de laken- en linnenhandel.

In de 15de en 16de eeuw had het veel te lijden van de Gelderse Oorlogen en de Tachtigjarige Oorlog. Mede door de grote stadsbrand van 1751 is er van de oude structuur weinig meer herkenbaar. Dankzij de veeteelt in het Maasland werd Oss een centrum voor de handel in vlees en boter. De beschikbaarheid van dierlijk vet leidde ertoe dat in 1871 zowel de katholieke gebroeders Jurgens als de joodse vader en zoon Van den Bergh in Oss als grote concurrenten van elkaar begonnen met de productie van margarine. Langs de in 1872 aangelegde spoorlijn Nijmegen-'s-Hertogenbosch ontstonden de exportslagerijen van H. Hartog en A. en N.

Zwanenberg, producenten van vleeswarenproducten en tevens leveranciers van dierlijke vetten. In 1923 richtte Zwanenberg de Organon-fabriek op, nu onderdeel van Akzo-Nobel, om uit slachtafval medische preparaten te bereiden.

Aangezien de grootste afzetmarkt voor margarine in Engeland lag, was de aanleg van een kanaal van Oss naar Lithoijen van groot belang. Toen men het in 1891 niet eens kon worden over het tracé, vertrok Van den Bergh met zijn fabriek naar Rotterdam. Na een fusie met zijn concurrent volgde Jurgens dit voorbeeld in 1929. Het Burgemeester Delenkanaal werd pas in 1968 geopend. Na een grote economische terugval in de jaren dertig van de 20ste eeuw groeide Oss in de jaren zestig opnieuw uit tot een industriestad. Vooral sinds die tijd kwamen nieuwe woonwijken tot stand en verdwenen oude gebouwen uit het stadsbeeld, zoals de Herv. kerk (1817) en het station (1872).