Monumenten in Nederland: Noord-Brabant

Ton Kappelhof, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Nelleke Reijs en Ronald Stenvert (1997)

Gepubliceerd op 13-07-2017

De R.K. St.-Janskerk in Oosterhout

betekenis & definitie

De R.K. St.-Janskerk (Markt 17) is een laat-gotische kruiskerk die in de 19de eeuw ingrijpend is verbouwd en uitgebreid. De oudste kerk ter plaatse was een zaalgebouw dat in de 12de eeuw werd verbouwd tot een driebeukige romaanse kerk.

Van het huidige gebouw, opgetrokken in laat-gotische stijl, begon de bouw omstreeks 1470. Het koor met zijkapellen, het transept en het westelijk gedeelte van het oorspronkelijk driebeukige, pseudo-basilicale schip kwamen tot stand in het vierde kwartaal van de 15de eeuw. Niet lang daarna zal het schip zijn voltooid. De onvoltooid gebleven toren dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw. Een brand in 1625 verwoestte nagenoeg alle kappen en gewelven; de stenen gewelven van koor, zijkapellen, viering en de zuidelijke dwarsarm bleven gespaard.

In 1880-'83 vond onder leiding van J.J. van Langelaar en naar plannen van P.J.H. Cuypers een ingrijpende restauratie en verbouwing plaats. Het driebeukige schip werd aan weerszijden uitgebreid met een extra zijbeuk; beide kregen per travee een topgevel. Van de 17de-eeuwse vlakke zoldering in het middenschip handhaafde men de hoofdbalken met korbeelstellen, de rest werd vernieuwd en de hoofdbalken werden omtimmerd. In het transept metselde men nieuwe stenen gewelven en de oude en de nieuwe zijbeuken kregen stenen gewelven. Alle raamtraceringen en waterlijsten werden vernieuwd. Op de zuidwesthoek van het transept verrees een achtkante traptoren. De overige aan bouwen uit die tijd, zoals als zijkapellen, een grote sacristie en een portaal, werden gesloopt tijdens een restauratie in 1974-'77.

Bij opgravingen kwamen de resten van de oudste kerk(en) te voorschijn. In het interieur worden middenschip en binnenste zijbeuken gescheiden door kolommen van baksteen met speklagen; de gebeeldhouwde kapitelen zijn in 1880-'83 aangebracht. De pijlers tussen de zijbeuken onderling zijn ommetselde gedeelten van de oude buitenmuren. Kapitelen en scheibogen hebben een kleurige neogotische beschildering. De twee met maskertjes en een adelaar versierde koperen kaarsenkronen in het koor dateren van kort na de brand in 1625. Tot de overige, voornamelijk 19de-eeuwse inventaris behoren: het hoofdaltaar (1882) en de triomfbalk met calvariegroep (1897), beide uit het atelier van Cuypers en Stoltzenberg; twee gebeeldhouwde communiebanken van wit marmer en zwart graniet (1870), natuurstenen heiligenbeelden door H. van der Geld (laat-19de-eeuws) en het orgel van M. Maarschalkerweerd (1890). J. Nicolas vervaardigde omstreeks 1930 de gebrandschilderde ramen in het schip en L. van Hoek in 1978 die in het koor. De toren, waarvan de bouw begon in 1519, is opgetrokken naar het voorbeeld van de toren van de O.L. Vrouwekerk te Breda, zij het niet volledig in natuursteen maar in baksteen met natuurstenen speklagen en detaillering. De bouw stokte echter in 1552 halverwege de derde geleding, vermoedelijk wegens geldgebrek.

De huidige lage spits, die door een balustrade grotendeels aan het oog wordt onttrokken, dateert uit 1971. In de toren hangen twee klokken waarvan de ene in 1577 werd gegoten door Gerrit van Wou en de andere in 1763 door Alexius en Petrus Petit.

De pastorie (Markt 13) is een breed neoclassicistisch herenhuis uit het begin van de 19de eeuw.