Monumenten in Nederland: Noord-Brabant

Ton Kappelhof, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Nelleke Reijs en Ronald Stenvert (1997)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) St.-Gertrudiskerk in Geertruidenberg

betekenis & definitie

De (Herv.) St.-Gertrudiskerk (Markt 1) is een grote kruiskerk bestaande uit een driebeukig hallenschip met gedeeltelijk ingebouwde toren, een vijfzijdig gesloten transept en een aanmerkelijk hoger, vijfzijdig gesloten koor met daaronder een nooit voltooide crypte.

Het huidige gebouw kwam vanaf de 14de eeuw tot stand op de plaats van een 12de-eeuwse tufstenen kerk, waarvan de fundamenten deels zijn teruggevonden. De verheffing tot kapittelkerk in 1310 zal een belangrijke stimulans geweest zijn voor de nieuwbouwcampagne. Toen het gebouw in 1420 tijdens de inval van de Dordtenaren in brand werd geschoten, bestond het uit een midden- en een zuidbeuk van gelijke hoogte, een lagere noordbeuk, een westtoren en een zuiderdwarsarm. De bouw van het koor met de crypte was al ver gevorderd; de (nu verdwenen) Lieve Vrouwekapel aan de noordzijde van het koor was al gereed.

Bij het herstel na 1420 maakten de stenen gewelven, die met uitzondering van de noordbeuk van het schip, het koor en de crypte al gereed waren, plaats voor nieuwe, houten tongewelven. Getuige een boven de triomfboog gevonden opschrift nam men het koor in 1439 in gebruik. De crypte werd niet voltooid en is volgestort met aarde. Het koor heeft tot aan de vensterbogen speklagen van tufsteen. Aan de noordzijde zijn de scheibogen zichtbaar waarmee de tussen 1774 en 1842 afgebroken Lieve Vrouwekapel naar het koor geopend was. Ook inwendig zijn deze bogen zichtbaar.

De toren werd na 1420 vrijwel volledig herbouwd; alleen onderaan bleef enig 14de-eeuws werk bewaard. De geheel bakstenen toren van vier geledingen heeft haakse steunberen en nissen in elke geleding. Omstreeks 1500 kwam de noordelijke dwarsarm gereed en kort daarop bouwde men een hogere en bredere noordbeuk, die langs de toren werd doorgetrokken. Deze noordelijke zijbeuk heeft speklagen van Ledesteen en steunberen met sierdetails. De zware schade die de toren bij het beleg van 1593 had opgelopen, werd pas in 1768 hersteld. Toen kwam een nieuwe bovenbouw in gotische vormen tot stand, naar ontwerp van Philip Willem Schonck.

Van de twee traptorens is die aan de noordkant verdwenen en kreeg de zuidelijke in 1768 een nieuwe bovenste geleding. De vensters van het schip kregen in 1882-'86 nieuwe traceringen; die van koor en transept tijdens de jongste restauratie in 1955-'90. Bij die restauratie werd ook de crypte weer uitgegraven en met beton overdekt.

In het interieur worden de beuken van het schip van elkaar gescheiden door spitsboogarcades op zuilen met lijstkapitelen; van de oorspronkelijke koolbladkapitelen bleven na de brand in 1420 slechts enkele resten bewaard. De houten tongewelven zijn tijdens de restauratie nagenoeg geheel vernieuwd; daarbij heeft men kleurige gewelfschotels aangebracht. In het koor en het crypte wijzen de gewelfaanzetten en inkassingen op de oorspronkelijke bedoeling stenen gewelven te slaan. Op de oostmuur van het zuidertransept zijn resten te zien van een muurschildering; ze stellen de marteling van St.-Sebastiaan voor. Voorts zijn sporen gevonden van gotische opschriften. Tot de inventaris behoren vier beschilderde houten tekstborden uit 1582 (ter ere van Willem van Oranje), 1583 (het Regentenbord), 1596 (ter nagedachtenis van Arent van Duvenvoorde) en 1616 (het Visserijbord).

Naast een aantal, meest 17de- en 18de-eeuwse, grafzerken bevat de kerk een epitaaf met marmeren borstbeeld van de stadscommandant Stephanus Coopius († 1649), een eenvoudiger epitaaf voor zijn opvolger Dominicus Cassiopinus († 1651) en een grafmonument voor schout-bij-nacht J.A. Zoutman († 1845). Van de negen bewaard gebleven houten rouw- of wapenborden dateert er één uit 1662; de overige stammen uit de 18de eeuw. Het koperen doopbekken met standaard in Lodewijk XIV-stijl stamt uit 1741. Het laat-18de-eeuwse orgel, gebouwd door J.J. Vollebregt en zoon, komt uit de Waalse kerk te Heusden.

Voor de westelijke ingang en aan de noordzijde bij de Vishal staan hardstenen hekpalen met sierlijke rocaille-versiering; ze zijn in 1768 geplaatst en zeer waarschijnlijk van de hand van Guilliam Carrier.