Monumenten in Nederland: Noord-Brabant

Ton Kappelhof, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Nelleke Reijs en Ronald Stenvert (1997)

Gepubliceerd op 02-01-2020

20ste-eeuwse huizen in 's-Hertogenbosch

betekenis & definitie

Ook in het eerste kwart van de 20ste eeuw werd er volop gebouwd in de wijk Het Zand, in eerste instantie in neorenaissance-vormen, getuige de huizen Koningsweg 1-5/Hertogstraat 2 (1901), ontworpen door P.Th. Stornebrink.

Ook de herenhuizen Julianaplein 15-17 (1910), naar ontwerp van J. Dony, en de boven- en onderwoningen Boschveldweg 325-367 (1910) door F.H.J. Pastoor zijn hier late voorbeelden van. Daarnaast bouwde men panden in een overgangsvorm naar de jugendstil, zoals Oranje-Nassaulaan 26 (1903) naar ontwerp van A. van Liempt. Het pand heeft een erker met afgeronde hoeken in natuursteen en natuurstenen reliëfs voorstellende de vier jaargetijden. Meer uitgesproken jugendstil-vormen hebben de panden Oranje Nassaulaan 11-21 (1903), ontworpen door M.

Heestermans. De in lichte steen uitgevoerde gevels hebben driezijdige erkers over twee bouwlagen; daarboven zit een zolderopbouw met een grote boog. Rode verblendsteen en vensteromlijstingen in witte verblendsteen hebben de panden Nieuwstraat 33-41 (1905); de onder en boven de verdiepingsvensters aangebrachte reliëfs tonen scènes van het landleven. Een vergelijkbare vormgeving is te vinden bij Brugplein 3-6 (1907), naar plannen van F.H.J. Pastoor. Het woonhuis Vughterstraat 219 (1907) is uitgevoerd in witte verblendsteen en versierd met lagen decoratieve baksteen, de zogeheten bricornastenen; de vensters hebben originele ingebouwde rolluiken.

Bankier Van Lanschot liet in 1908 de villa Julianaplein 10 bouwen naar ontwerp van K.P.C. de Bazel. Het gebouw is voorzien van erkers, een band van baksteenmozaïek onder de daklijst en een overkragend schilddak; de schoorstenen zijn met baksteenmozaïeken versierd. De ingangspartij is uitgevoerd met rondbogen op kolommen. De Bazel ontwierp een jaar eerder het woonhuis annex bedrijfspand Cuperinusstraat 4-6, met in het midden van de gevel een poort en daarboven een driezijdig balkon en een dakerker. Een mooi voorbeeld van ‘Um 1800’-stijl is de door F. Kuiper jr. ontworpen villa Van der Does de Willeboissingel 13 uit 1910. Het valt op door zijn wenkbrauwvormige dakkapel en de met natuurstenen engeltjes en guirlandes versierde toegangspartij en erkers.

De vanaf 1918 bouwrijp gemaakte wijk De Muntel was geheel bestemd voor volkswoningbouw. Acht woningbouwverenigingen bouwden hier huizenblokken zonder voortuinen in een sober expressionistische vormgeving die per blok kon verschillen. De eerste complexen waren Rietpolderplein 1-10 (1921), naar plannen van J.B. van der Haar voor bouwvereniging Ons Belang, en uit dezelfde tijd Gheert van Calcarplein 2-38, naar ontwerp van H.W. Valk voor St.-Joseph, een R.K. bouwvereniging speciaal voor grote gezinnen. Meer kubistisch-expressionistisch van vormgeving is het door Ons Belang gebouwde complex Lange Tuinstraat 16-76, ontworpen door R.J. Keijser.

C.M. Evers ontwierp het in 1931 gebouwde woningcomplex van Eigen Bezit aan het Taxandriaplein. Ook elders in de stad verschenen woonhuizen in expressionistische vormen, waaronder het drielaags appartementenblok Emmaplein 6-22/Kempenlandstraat 2-12 (1922), naar plannen van H.W. Valk. Kenmerkend zijn het siermetselwerk rond de vensters en de overhoeks geplaatste smalle ramen boven de ingangen. Naar expressionistische ontwerpen van E.

Nijsten verrezen in 1927 de huizen Enckevoirtstraat 26-28, met smalle hoektoren en laddervensters, en in 1928 de huizen Parklaan 1-4/Kruisbroedershof 49, met halfronde hoekuitbouw en verticale dakvlakken met pannen. Opvallend is het uit omstreeks 1926 stammende en door A. Aronsohn ontworpen pand Smalle Haven 135-139a met een paraboolvormig bronzen erkerdak. Andere expressionistische voorbeelden zijn de villa Koningsweg 10 (1921) door J. van Baalen en de boven- en onderwoningen Van Noremborghstraat 99-105 (1929) door H.W. Valk.

In de jaren 1923-'26 kwamen tussen de IJzeren Vrouw en de Graafseweg licht expressionistisch vorm gegeven woningblokken tot stand naar ontwerp van de Dienst Gemeentewerken. Aan de overzijde van de Graafseweg verrezen in 1923 betonwoningen volgens het systeem Isola, uitgevoerd door de N.V. Industriële Maatschappij J.F. Stulemeyer & Co. te Breda. Van dit naar plannen van J.M. van Hardeveld uitgevoerde complex resteren nog de in 1991 gerenoveerde arbeiderswoningen Graafseweg 7-59. Rond het Eikendonkplein ontstond gelijktijdig een wijk met (ingrijpend gerenoveerde) betonwoningen volgens het systeem Bredero uit Utrecht.

In de loop van de jaren twintig werden gaandeweg meer traditioneel vormgeven woonhuizen gebouwd, waaronder die aan het St.-Jacobshof 2-44 uit 1920-'25. De toegang hiertoe is een poortgebouw in de huizenrij Mgr. Prinsenstraat 45-51 (omstreeks 1925). Ook langs de Parklaan, de Kuipertjeswal (1933), de Oostwal en de Cavaleriestraat (1937-'38) ontstonden dergelijke woonhuizen. Voor zichzelf bouwde architect H.W. Valk in 1932-'34 het als ‘versterkt woonhuis’ ontworpen pand Vughterweg 74; het gebruik van bakstenen kruiskozijnen, kloostermoppen en kortelingsgaten is een bewuste verwijzing naar de middeleeuwen.

Kort na de Tweede Werldoorlog was de woningnood groot. De eenlaags noodwoningen Pelssingel B549-B578 kwamen aan het begin van de jaren vijftig tot stand. Meer planmatig aangelegd zijn de flats langs de Hertog Hendriksingel (1950-'52), ontworpen door J. Bedaux en de Pettelaarseweg e.o. (1953), door N. van der Laan en W. Hansen.