Gepubliceerd op 02-01-2020

Vestingwerken in Maastricht

betekenis & definitie

Vestingwerken. Vanaf de tweede helft van de 16de eeuw tot aan het begin van de 19de eeuw zijn in verschillende campagnes vestingwerken aangelegd buiten de stadsmuur.

Ondanks afgravingen na de opheffing van de vesting in 1867, resteren er nog aanzienlijke delen. In 1688-'90 aangelegd naar plannen van stadscommandant Daniël Wolf van Dopff is bastion Waldeck (Tongerseplein ong.), een oorspronkelijk op enige afstand vóór de hoofdwal gelegen vijfzijdig bastion met droge gracht.

De overdekte galerij aan de buitenzijde is rond 1775 toegevoegd. Na 1867 is het bastion Waldeck geïsoleerd komen te liggen en heeft men de omgeving omgevormd tot een plantsoen.

Op het voorwerk staat sinds 1925 het grafmonument van luitenant-generaal Destombe uit 1845. Eveneens door Daniël Wolf van Dopff ontworpen is het in 1701-'02 op de noordhelling van de Sint-Pietersberg gebouwde vijfhoekige Fort Sint Pieter (Luikerweg 80).

Van de twaalf in 1816-'22 toegevoegde kanonkazematten resteren er sinds de ontmanteling van het fort in 1868 nog vier. De mortierkazemat en drie caponnières met ondergrondse verbindingsgalerijen dateren uit het begin van de 19de eeuw.

Bij de waterput bevindt zich een wenteltrap, die toegang biedt tot het noordelijke gangenstelsel van de uitgestrekte mergelgroeven in de St.-Pietersberg. In 1936 heeft men aan de noordzijde van het fort een horecagelegenheid ingericht.De meest indrukwekkende vestingrestanten zijn de in 1773-'77 aan de hoger gelegen westzijde van de stad aangelegde werken van de Hoge Fronten (Statensingel ong.), ook wel de ‘Linie van Dumoulin’ genoemd naar de ontwerper ervan, Carel Diederik Dumoulin.

Behalve de hier al rond 1690 aangelegde bastions Saxen en Holsteyn die later werden gemoderniseerd resteren van deze linie de bastions Stadhouder, Erfprins en Prins Frederik (gedeeltelijk). De hoofdwal wordt door een droge gracht gescheiden van de voorwerken, waaronder de couvre-face Dumoulin, en het grootste deel van een gedekte weg met de lunetten Zeeland, Holland en Gelderland. Het geheel heeft nu een parkachtig aanzien. Alleen de bastions Holsteyn en Erfprins zijn gerestaureerd (1977-'81). Onder de Hoge Fronten en de aangrenzende delen van de vestingwerken bevindt zich een uitgestrekt gangenstelsel met kazematten, kruitmagazijnen en luistergangen. Dit eind 17de eeuw begonnen complex werd in de 18de eeuw verder uitgebreid tussen 1753 en 1771, naar plannen van Pieter de la Rive, en tussen 1771 en 1783 grotendeels gemoderniseerd naar plannen van Dumoulin.

Op diverse plaatsen zijn nissen aangebracht als startpunt voor het graven van gangen onder een vijandelijk kamp. Het ruim tien kilometer lange gangenstelsel is toegankelijk bij bastion Holsteyn (noordzijde), maar vooral vanuit de overdekte galerij bij bastion Waldeck (zuidzijde). De vestingwerken aan de noordzijde van de stad, in het laaggelegen gebied aan de voet van de Caberg, werden in 1816-'20 ingrijpend gemoderniseerd, waarna ze werden omgedoopt tot de Nieuwe Bossche Fronten (Lage Frontweg ong.). Van deze linie zijn onder meer delen van twee bastions en twee ravelijnen en een stuk hoofdwal bewaard gebleven. Als onderdeel van deze linie bouwde men in 1815-'18 op de Caberg het vijfhoekige Fort Willem I (Kastanjelaan 50). Het fort werd in 1844 deels verbouwd en in 1869 deels gesloopt.

Behouden zijn de rondgaande geschutsgalerij en de bomvrije kazemat. Ook delen van de droge gracht en de gedekte weg zijn herkenbaar. Na de ontmanteling heeft het complex verschillende bestemmingen gehad. Momenteel is er een studentensociëteit gevestigd.