Gepubliceerd op 10-10-2017

De R.K. Grote- of St.-Petrus' Stoel van Antiochiëkerk in Sittard

betekenis & definitie

De R.K. Grote- of St.-Petrus' Stoel van Antiochiëkerk (bij Kerkplein 1) is een driebeukige kruisbasiliek met vijfzijdig gesloten koor, zijkoren en een forse westtoren. De huidige kerk heeft een voorganger gehad waarvan weinig bekend is, maar die mogelijk teruggaat tot de vroege middeleeuwen. Ook is het onduidelijk hoe de kerk er in 1299 heeft uitgezien toen deze een kapittelkerk werd (tot 1802). In 1380 besloot men de kerk te vernieuwen. Het oudste deel van de huidige gotische kerk is het met baksteen beklede schip. In het eerste kwart van de 15de eeuw kwamen delen van het transept en de twee eerste koortraveeën met zuidelijke zijkoor tot stand. Rond 1500 werd het mergelstenen koor verlengd en kreeg het de huidige koorsluiting.

Verder werden de mergelstenen delen van het transept vernieuwd en de zijkoren van het hoofdkoor afgesloten. Midden 16de eeuw bouwde men aan de noordzijde van het koor de O.L.-Vrouwekapel met St.-Janstorentje en de sacristie met overwelfde bovenruimte. Het in 1677 door brand verwoeste dak van het schip werd in 1686-'87 hersteld. Een brand in 1857 verwoestte het kerkdak opnieuw en bij de restauratie in 1859-'61, onder leiding van P.J.H. Cuypers, kreeg het schip luchtbogen. Eveneens naar plannen van Cuypers kwam in 1875 de doopkapel aan de noordzijde van de toren tot stand en verwijderde men enkele vroeg-15de-eeuwse kapellen. In 1956-'57 is de kerk gerestaureerd en voorzien van een nieuwe sacristie aan de noordzijde van het koor.

Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven die via een schijntriforium rusten op spitsboogarcaden met ronde zuilen voorzien van Maaskapitelen en kolonnetten (eind 14de eeuw). De kruising heeft een stergewelf. De kerk bevat een gepolychromeerde houten Christus-corpus (14de eeuw), een altaartombe (circa 1400) en een - mogelijk uit het atelier van de Meester van Elsloo afkomstig - laat-gotisch triomfkruis (circa 1500). Het met een dubbele rij banken uitgevoerde gotische koorgestoelte (circa 1425) is voorzien van gesneden misericordes met een neogotische omlijsting. Enkele misericordes zijn in 1959-'60 gesneden door F.M. Timmermans. Van een oksaal uit 1729 zijn delen behouden in de vorm van de communiebank en de balustrade van de orgeltribune. Tot de inventaris behoren verder een preekstoel (1774), twee biechtstoelen in Lodewijk XV-stijl, een barok zijaltaar (1776), een door A. Martin vervaardigd Maria-altaar (1879), een neogotisch altaarretabel van J.W. Ramakers naar ontwerp van Joh. Kayser (1893) en kruiswegstaties van atelier Kastelijn & Kühnen (1898). In de kerk bevinden zich verder een marmeren epitaaf voor Eva van Boetberg († 1602) en verschillende oude grafstenen (16de-18de eeuw).

De toren heeft vier geledingen, een omloop met hoekspitsen en een achtzijdige lantaarn met spits. De in baksteen met mergelstenen banden opgetrokken toren zal kort na 1500 gereed zijn gekomen. In 1686-'87 werd de torenspits naar ontwerp van Adam Wynants vernieuwd. Er volgden herstellingen in 1828, onder leiding van N. Dukers, en in 1834 (bovenste gedeelte). Nadat de torenspits in 1857 door brand was verwoest, kreeg de toren bij de restauratie in 1859-'61, onder leiding van P.J.H. Cuypers, de neogotische achtzijdige klokkenverdieping met omgang en hoektorentjes en de neogotische westingang. De torenspits werd in 1874-'75 toegevoegd. In de in 1956-'57 en in 1985 gerestaureerde toren hangen zes luidklokken uit 1949 en een carillon uit 1988 van de firma Eijsbouts.

De voorm. pastorie Kloosterplein 10 is een tweelaags dwars huis, gebouwd in 1839-'40 naar ontwerp van L. Jaminé.