Monumenten in Nederland: Gelderland

Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert en Marc Tenten (2000)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Woonhuizen in Nijmegen

betekenis & definitie

Door het bombardement van 22 februari 1944 werd het oude stadshart van de bovenstad voor een groot deel verwoest; door sanering vanaf de jaren vijftig verdween ook in de benedenstad een groot deel van de oude woonhuizen. Een goed beeld van de middeleeuwse stad is door alle verminkingen dan ook moeilijk te krijgen.

Slechts enkele straten bleven relatief ongeschonden. Kenmerkend is nu het contrast tussen de groepjes, meestal ingrijpend gerestaureerde, oude huizen en de naoorlogse bebouwing daaromheen.Middeleeuwse- en 16de-eeuwse huizen Bij de Stevenskerk staan de kanunnikenhuizen St.-Stevenskerkhof 44-48, gebouwd in 15de eeuw voor vicarissen die de altaren in de kerk verzorgden en na circa 1475 toen de Stevenskerk kapittelkerk werd waarschijnlijk bewoond door kanunniken. Bij de ingrijpende restauratie in 1968-'70 zijn vooral de gevels aan het Stevenskerkhof vernieuwd en gereconstrueerd. Aan de veel lager gelegen noordzijde zijn de huizen (daar: Achter de Smidstraat 1-11) beter behouden. De huizen hebben tuitgevels en trapgevels met ezelsruggen. St.-Stevenskerkhof 46 bezit een 16de-eeuwse kap met tussenbalkjukken. Door de afwisseling van dwarse en diepe huizen, de verschillende gevelvormen en de hoogteverschillen heeft de huizenrij een pittoresk karakter.

Huizen in de omgeving van de Stevenskerk met een minder herkenbare laat-middeleeuwse kern zijn: St.-Stevenskerkhof 5a en 7 en Achter de Hoofdwacht 4, waarvan de zijmuur met tandfries aansluit op het in oorsprong 16de-eeuwse huis Kannenmarkt 2. Beide panden hebben jongere voorgevels. Achter hun 19de-eeuwse voorgevels gaan de panden Grote Markt 34-36 in de kern ook terug tot de middeleeuwen. Het vlakbij gelegen pand Kannenmarkt 4, dat in de 19de eeuw is verbouwd tot woon- en winkelpand (gave winkelpui), heeft een laat-15de-eeuwse kern. Het interieur bevat onder meer een samengestelde balklaag met consoles. Het diepe huis Achter de Hoofdwacht 7 heeft bij de ingrijpende vernieuwing rond 1970 de oude achtergevel van een gesloopt huis aan de Grotestraat als voorgevel gekregen. Deze gevel is voorzien van natuurstenen banden, waarvan één met een spreuk en het jaartal 1566; de houten onderpui is nieuw.

In de benedenstad heeft de omgeving van de St.-Anthoniusplaats het vroegere karakter behouden. Het in oorsprong uit de tweede kwart van de 16de eeuw daterende huis St.-Anthoniusplaats 15-16, met gepleisterde trapgevels, is echter rond 1985 vrijwel geheel herbouwd. Het nabijgelegen laat-middeleeuwse pand Ridderstraat 1-3b heeft aan de achterzijde delen van de trapgevel behouden. De voor- en zijgevel zijn later van nieuwe ramen voorzien maar tonen wel de oude opbouw met hoge begane grond en insteek. Bij de recente restauratie heeft men in de zijgevel aan de Ottengas een tweelichtvenster zichtbaar gelaten in het verder gepleisterde muurwerk. De naar de Waal aflopende Ottengas is het laatst overgebleven karakteristieke straatje van de benedenstad.

Aan de westzijde staat een mogelijk laat-middeleeuwse bakstenen muur met steunberen. Het vermoedelijk in de kern 16de-eeuwse pand Ottengas 15 heeft in het midden een trapgevel met ezelsruggen.

Tussen de nieuwbouw aan en bij de Steenstraat zijn ook nog enkele oude huizen behouden gebleven. In de kern waarschijnlijk 15de-eeuws is het gepleisterde pand Steenstraat 15-19, een dwars huis met (jongere) zijtrapgevels. In het interieur bevinden zich balklagen met geprofileerde consoles en een kap met tussenbalkjukken. Het later ingrijpend verbouwde pand Waalkade 65 werd waarschijnlijk in het midden van de 16de eeuw als zij- of achterhuis van het pand aan de Steenstraat opgetrokken en bevat de restanten van Onze Lieve Vrouwe- of Lossertpoort. Uit het begin van de 16de eeuw dateert het zogeheten Besiendershuis (Steenstraat 26), een laat-gotisch dwars huis met zijtrapgevels. De kruisvensters zijn opgenomen in korfboognissen.

Het huis is in 1940-'41 ingrijpend gerestaureerd naar plannen van J.G. Deur. Het interieur bevat een insteek of hangkamer. Het zogeheten Brouwershuis (Steenstraat 2) gaat terug tot de tweede helft van de 16de eeuw. Bij een verbouwing in 1621 heeft het de huidige trapgevel gekregen. De in natuursteen uitgevoerde onderpui heeft in de bovendorpel van de ingang een stichtelijke tekst, huismerken en het bouwjaar.

Bij de restauratie rond 1966 is het pand ontpleisterd en zijn de zijmuren opnieuw opgemetseld. Aan de linkerzijde bevindt zich een aanbouw met poort en steunberen, aan de achterzijde een lager achterhuis.

Verder westelijk staan nog oude huizen aan de Lage Markt, de Priemstraat en in de omgeving van de Begijnenstraat. Achter hun gepleisterde voorgevels hebben de huizen Lage Markt 61-67, 71-73 en 79 waarschijnlijk een 16de-eeuwse kern. Aan de achterzijde (Waalkade) tonen de nummers 61-65 en 67 nog oude puntgevels met in het midden een rookkanaal. De grote schuiframen zijn later toegevoegd. Dat is ook het geval bij de gezwenkte gevel van Waalkade 11, in feite het achterhuis van Lage Markt 59. Dat huis heeft in de gepleisterde voorgevel een vroeg-17de-eeuwse gevelsteen.

Het grote diepe huis Priemstraat 19-21 gaat terug tot de eerste helft van de 16de eeuw. De oude kern bestaat uit een kelder, een insteekverdieping, samengestelde eiken balklagen (deels met consoles) en een hoge eiken kapconstructie. Het brede pand is in de 18de eeuw overlangs in twee woningen gesplitst. De voorgevel kreeg bij latere verbouwingen in de 19de eeuw twee verschillend uitgewerkte gepleisterde lijstgevels met hoge houten winkelpuien. De laat-middeleeuwse kern van het diepe huis Priemstraat 53-55 bestaat uit een tweebeukige kelder met graatgewelven op ronde bakstenen middenpijlers en verder samengestelde eiken balklagen met geprofileerde consoles. Achter in het huis bevindt zich een spiltrap.

De deels gepleisterde voorgevel heeft een ongepleisterde in- en uitgezwenkte geveltop uit de 18de eeuw. Het huis Priemstraat 29-31 bezit een midden-16de-eeuwse kap met tussenbalkjukken. Uit de 16de eeuw dateert verder het gepleisterde huis Oude Koningstraat 26/Begijnenstraat 31-35, een L-vormig pand met lager achterhuis. Het gebouw is onder meer in de 19de eeuw verbouwd. Achter Begijnenstraat 33 bevindt zich een uitgebouwde tuinkamer. Aan de Lange Hezelstraat staan diverse oude panden. Een laat-middeleeuwse of 16de-eeuwse kern met jongere gevels of afwerking hebben onder meer het gepleisterde hoekpand Lange Hezelstraat 42-44, het hoekpand Lange Hezelstraat 46 en het dwarse huis Lange Hezelstraat 84-84b met oude zijtrapgevels en een voorgevel uit circa 1875.

17de- en 18de-eeuwse huizen

Door verbouw en opsplitsing van de oude Lakenhal aan de Grote Markt zijn de diepe huizen Grote Markt 22-25 ontstaan. De natuurstenen onderpuien voorzien van traceringen en wapenschilden ontstonden bij een verbouwing van de galerij van de Lakenhal tot afzonderlijke ‘winkels’ rond 1545. Bij de verticale doortrekking van deze percelen rond 1606 trok men boven deze onderpuien bakstenen trapgevels op. Grote Markt 22 heeft in de zijgevel onder de Kerkboog dicht gezette vensters met houten kruiskozijnen; de voorgevel is rond 1900 gerestaureerd, de puntgevel aan de achterzijde is in 1966 gereconstrueerd. Ook de trapgevels van Grote Markt 23 en 24 zijn in 1931-'32 ingrijpend gerestaureerd dan wel gereconstrueerd. De trapgevel van Grote Markt 25 is in de 19de eeuw vervangen door een kroonlijst.

Evenals Grote Markt 22-25 gaan ook de huizen Grote Markt 19-21 in de kern terug tot de oude Lakenhal waarvan delen van de kelder resteren - en de vroeg-17de-eeuwse verbouwing daarvan. Door latere verbouwingen zijn deze huizen echter ingrijpender gewijzigd dan de eerder genoemde huizen. Grote Markt 21 heeft in de zijgevel (onder de Kerkboog) dicht gezette vensters met houten kruiskozijnen en een uitkraging op houten balk en consoles.

Het diepe huis Lange Hezelstraat 17 is voorzien van een later gepleisterde halsgevel uit het midden van de 17de eeuw. De met pilasters op consoles uitgevoerde hals wordt bekroond door een fronton en geflankeerd door voluten. De geveltop is verder versierd met gebeeldhouwde cartouches en granaatappels. Het onderste gedeelte van de gevel is later verbouwd. Het Hof van Xanten (Lage Markt 30-36), een breed drielaags huis uit het midden van de 17de eeuw, was oorspronkelijk de woning van de rentmeester van het kapittel van Xanten. De classicistische voorgevel is voorzien van kolossale pilasters met dorische kapitelen, gebeeldhouwde festoenen en een natuurstenen rondboogpoortje.

De zijgevel heeft een natuurstenen poortje met ionische zuiltjes uit 1658. Bij de restauratie in 1954-'56, onder leiding van J.G. Deur, is de achtergevel geheel herbouwd. Een ander restant van een gevel met kolossale pilasters is de gepleisterde en gewijzigde voorgevel van Begijnenstraat 18. Een mogelijk 17de-eeuwse kern hebben verder de later verbouwde en gepleisterde hoekhuizen Lage Markt 47-47c en Lage Markt 38-44.

De diepe huizen Lange Hezelstraat 28-30 en 32 hebben in- en uitzwenkende topgevels uit circa 1740. Tot de weinige behouden gebleven 18de-eeuwse lijstgevels in Nijmegen behoren die van Ottengas 29-31 (gerestaureerd in 1961-'63), Begijnenstraat 21 en Ridderstraat 13; de laatste twee met een ingangsomlijsting in Lodewijk XV-vormen. Het interieur van Ridderstraat 13 bevat 18de-eeuwse stucplafonds. Het achterhuis is ouder en heeft een midden-16de-eeuwse kap met tussenbalkjukken. Het herenhuis Zeemeermin (Oude Haven 104-108a) is een groot vierlaags dwars pand met lijstgevel uit circa 1775. De ingang en het middenvenster van de eerste verdieping zijn gevat in een rijke omlijsting in Lodewijk XV-vormen. Het pand is later verbouwd en met behoud van de latere ramen gerestaureerd in 1983.

19de- en 20ste-eeuwse huizen

In neoclassicistische vormen opgetrokken is de gepleisterde lijstgevel van Begijnenstraat 16-16a uit 1834 met getoogde inrijpoort en een attiekverdieping boven de houten kroonlijst. Het grote drielaags dwarse herenhuis Burchtstraat 69-71 kwam rond 1845 tot stand naar ontwerp van P.J. van der Kemp met een neoclassicistische hoofdvorm. De onderpui is bij latere verbouwingen verminkt. Het dubbele herenhuis Oude Haven 86-88 is in 1871 gebouwd in eclectische vormen, vermoedelijk voor P.F.I. Noorduijn. Het blokvormige gepleisterde herenhuis St.-Anthoniusplaats 1 kreeg zijn huidige eclectische uiterlijk rond 1870.

De laat-18de-eeuwse natuurstenen deuromlijsting met ionische pilasters en guirlande-versiering is afkomstig van het in 1962 gesloopte huis Ridderstraat 4 (Hof van Batenburg). Eclectische gevels uit 1883 hebben de brede dwarse huizen In de Betouwstraat 17-19, naar ontwerp van A. van den Boogaard, en In de Betouwstraat 21-25, naar ontwerp van W. van der Roest. In een Vlaams georiënteerde rijke neorenaissance-stijl verrees in 1887 het zeer hoge huis Parkweg 96-100. Naar ontwerp van J.W. Michielsen kwam dit drielaags woonhuis met magazijn tot stand op een scheef weglopend perceel.

Neorenaissance-vormen zijn ook zichtbaar bij Burchtstraat 79, een passage met bovenwoning uit circa 1890. Het door D. Semmelink voor zichzelf ontworpen huis St.-Annastraat 73 uit circa 1890 is uitgevoerd in neogotische vormen. Opvallend is de toepassing van halfronde en rechthoekige kolonetten op kraagstenen.

Opvallend in het Nijmeegse stadsbeeld zijn de tussen 1880 en 1905 aangelegde en bebouwde singels. De aan die singels en de daarop aansluitende uitvalswegen gebouwde herenhuizen werden aanvankelijk vooral in neorenaissance-stijl uitgevoerd. Men combineerde de neorenaissance-vormen echter ook met elementen van andere stijlen. Naar ontwerp van G. Buskens kwamen tussen 1895 en 1898 de herenhuizen Oranjesingel 14-34 tot stand met een asymmetrische gevelcompositie, overwegend in neorenaissance-vormen. De gevels tonen een grote afwisseling in afwerking met lijsten, banden, blokken en beeldhouwwerk en decoratieve elementen als torentjes, erkers en loggia's.

Het herenhuis Oranjesingel 40 uit circa 1895 is opgetrokken in neorenaissance-vormen. De voorgevel heeft een rijk geornamenteerde veranda met balkon en hangende erker boven de ingang. Langs de Kronenburgersingel verrezen herenhuizen in neorenaissance-vormen met elementen van andere stijlen, zoals Kronenburgsingel 213 (1896) naar ontwerp van D. Semmelink met eclectische elementen, Kronenburgersingel 223-225 (1897), waarvan de boogtrommels boven de balkondeuren zijn voorzien van jugendstil-decoraties en de initialen J.H.M. en het bouwjaar, Kronenburgersingel 209/Vredestraat 2 (circa 1900) en het op driehoekig perceel gebouwde hoekpand Kronenburgersingel 231 (1898). Dat laatste door J. van der Pluijm en J. Gielen ontworpen en gebouwde pand vertoont ook al duidelijke rationalistische vormen. Opvallend zijn de torenachtige opbouw met vierkante spits van de ingangspartij en de lagere opbouw met tentdak bij de straathoek.

J. van der Pluijm en J. Gielen hadden eerder voor dhr. Jansen het ontwerp gemaakt voor het in 1891 gebouwde neorenaissanceherenhuis Graafseweg 3. Monogrammen van de opdrachtgever zijn te zien boven het balkon en in de topgevel. Andere neorenaissance-voorbeelden zijn Graafseweg 18-20 (circa 1895), Burghardt van den Berchstraat 3 (1895), ontworpen door H.M. Hendriks, Burghardt van den Berchstraat 17-19/Van Dulckenstraat 49 (1897), Wilhelminasingel 24-28 (circa 1900) en St.-Annastraat 55a/Fransestraat 83 (circa 1900).

Opvallend bij dat laatste pand is de grote houten erker die boven het dak doorgetrokken is met een spits koepeldak bekroond met een opengewerkte lantaarn. Het interieur van dit huis heeft rijke stucplafonds. Het in 1902 voor en vermoedelijk ook door aannemer H. Bartels gebouwde dubbele herenhuis Wilhelminasingel 40-42 vertoont een combinatie van neorenaissance- en jugendstil-elementen. Met chaletstijl-elementen kwamen in 1896 de boven- en onderwoningen Mariaplein 1-5/Dr. Claas Noorduijnstraat 15-21 tot stand.

Dit huizenblok heeft een markante hoekoplossing met twee hoektorens voorzien van geknikt steil schilddak. Laat neorenaissance-voorbeelden zijn de huizen Prins Bernhardstraat 2-8 uit circa 1910. De buitenste huizen zijn voorzien van fantasierijke topgevels. Opvallend is het rond 1890 in neoclassicistische stijl gebouwde dubbele, drielaags herenhuis Berg en Dalseweg 54-56 met plat dak. Het ontwerp is geïnspireerd op de 17de-eeuwse Engelse architectuur van Inigo Jones. De onderste bouwlaag is uitgevoerd in rusticawerk.

De verdiepingen zijn voorzien van pilasters en een kroonlijst met attiek. De fraai gedetailleerde huizen hebben ook in de interieurs nog veel onderdelen uit de bouwtijd. De in dezelfde tijd gebouwde, naastgelegen herenhuizen Berg en Dalseweg 58-62 zijn voorzien van een eclectische gevel met een in rusticawerk uitgevoerde onderbouw en een gepleisterde mezzanino. De huizen hebben een souterrain en waren oorspronkelijk alle als onder- en bovenwoning ingedeeld (nummer 62 is later samengevoegd). Bij de in het begin van de 20ste eeuw langs de singels en uitvalswegen gebouwde herenhuizen lag de nadruk niet langer op de neorenaissance-stijl, maar op de verschillende nieuwe bouwstijlen van die tijd.

Architect W.J.H. van der Waarden bouwde in 1903 voor zichzelf het jugendstil-herenhuis Oranjesingel 68 met een gevel in fel-rode baksteen en met tegeltableau's met bloemen. Het rijke jugendstil-interieur is behouden gebleven. Eveneens uitgevoerd in jugendstil is het opvallende dubbele herenhuis Graafseweg 56-58 uit 1901 naar ontwerp van G. Buskens (neef van architect P.G. Buskens), die zelf in het rechter deel woonde. De ingangstraveeën worden bekroond door een naar achtzijdig en vervolgens rond overgaande torenopbouw met koperen spits.

Tegeldecoraties boven de balkondeuren vermelden het bouwjaar. Op de hoek van de Oranjesingel liet bankier L.C. Engelenburg in 1908-'09 het herenhuis Prins Bernhardstraat 1 bouwen. Het ontwerp van O. Leeuw vertoont jugenstilen vroege ‘Um 1800’-elementen. Opvallend is de ronde torenvormige uitbouw op de hoek, die bovenin verjongt tot een achthoek en wordt bekroond door een koepeldak. Het pand heeft een rijk interieur, maar is deels verbouwd voor de huidige kantoorfunctie.

Eveneens ontworpen door O. Leeuw is het herenhuis Oranjesingel 51 uit 1909. In ‘Um 1800’-vormen uitgevoerd is Oranjesingel 41, gebouwd in 1909-'10 voor N. Dreesmann naar ontwerp van W.G. Welsing. Karakteristieke herenhuizen langs dezelfde singel zijn verder Oranjesingel 43 (circa 1910) en Oranjesingel 17-17a (circa 1915).

Op de hoek van de St.-Canisiussingel werd rond 1910 het kapitale herenhuis Bijleveldsingel 2 gebouwd met een opvallende (neo)classicistische zandstenen deuromlijsting en een achtzijdige hoektoren met lage spits. Het interieur bevat stucplafonds met een grote diversiteit aan vormen. Zeer actief tijdens de hele periode van de stadsuitleg was de architect W.J. Maurits.

In neorenaissance-stijl ontwierp hij de drielaags huizen Oranjesingel 3-9/Wilhelminasingel 2 (1890) en de van hoektorentjes voorziene huizen Groesbeekseweg 16-18 en 22-24 (circa 1895). Het huis Straalmanstraat 30 uit 1897 gaf hij een in rijke chaletstijl uitgevoerde geveltop en dakkapellen. Bij de voor mr. A. van der Goes ontworpen praktijkwoning Staringstraat 9 (1903) paste hij jugendstil- en chaletstijl-elementen toe. Het praktijkgedeelte is in 1988 verhoogd. Verder ontwierp Maurits de herenhuizen Prins Hendrikstraat 2 (1906), voor H.F.A.

Peltzer, Oranjesingel 65 (1907) en Oranjesingel 67 (1907), die rationalistische en ‘Um 1800’-elementen vertonen. Op enige afstand van de singels kwamen in 1902 de arbeiderswoningen Jan van Galenstraat 18-46 tot stand voor de Geldersche Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen. Deze door W.H. Thunnissen in landelijke vormen ontworpen eenlaagspanden hebben dakerkers en houten voorportalen. Het dubbele herenhuis Berg en Dalseweg 146-148 verrees rond 1910 in een combinatie van traditionalistische vormen en chaletstijl. Geïnspireerd op de Engelse landhuisstijl is het door J.

Knoops jr. en Joh. Knoops ontworpen dubbele herenhuis Berg en Dalseweg 253-255 uit 1910-'11 met hoge houten puntgevels. Het interieur bevat art déco-elementen. Een opmerkelijk hoekhuis in rationalistische vormen is het door B.T. Boeyinga ontworpen pand Groesbeekseweg 88-90, gebouwd in 1913 voor aannemer J.C. Kropman.

Het pand heeft een bijzondere gevelgeleding met loggia's en kruisvormige openingen, vooral de linker hoekpartij is zwaar aangezet, dit in aansluiting op de naastgelegen H. Antonius van Paduakerk. Een galerij met houten pergola leidt naar de achtertuin, waar zich een theehuis uit de bouwtijd bevindt. In 1920 liet de woningbouwvereniging Zonnewijk aan de Javastraat e.o. een complex middenstandswoningen bouwen. Het ontwerp van A.H. van Wamelen vertoont traditionalistische vormen en een afwisseling van lage woonblokken met woningen voorzien van opvallend hoog opgaande daken. De in 1939 voor een huisarts gebouwde praktijkwoning St.-Annastraat 244 is naar ontwerp van Ch.

Estourgie uitgevoerd in traditionalistische vormen. In de wijk Heseveld kwam in 1952-'57 de Afrika- en Bouwmeesterbuurt tot stand naar ontwerp van A. Evers en G.J.M. Sarlemijn. Deze wijk bestaat uit vier aaneengesloten complexen met twaalf verschillende woningtypen, uitgevoerd in de vormen van de Bossche school. In dezelfde tijd verrezen bij de wederopbouw van de Nijmeegse binnenstad veel gebouwen in vergelijkbare stijl.

< >