Monumenten in Nederland: Gelderland

Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert en Marc Tenten (2000)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Elburg

betekenis & definitie

Kleine stad, ontstaan in de middeleeuwen als een langgerekte nederzetting op een strandwal. Elburg kreeg waarschijnlijk in 1233 stadsrechten.

Vanwege de voortdurende afslag van de Zuiderzeekust liet de hertog van Gelre in 1392 de stad landinwaarts verplaatsen. Daarbij bleef een deel van de oude nederzetting behouden (Oude- of Ellestraat).De rechthoekige stad kreeg een zeer regelmatig stratenplan, met als centrale as de ‘Beek’, die de stad in de dwarsrichting doorsnijdt. Aan de westzijde werd een haven aangelegd. Binnen de omwalling bouwde men een kerk. De stadsmuur met drie poorten werd rond 1540 versterkt met een wal en een tweede gracht waarbij de oost- en zuidhoek en ook de poorten rondelen met kazematten kregen. Van 1582-'92 bouwde men vier hoekbastions. Een grote stadsbrand legde in 1593 een kwart van de huizen van de stad in de as.

Na het midden van de 17de eeuw nam de welvaart, die stoelde op de visserij, sterk af. In de loop van de tweede helft van de 18de eeuw was er sprake van enige economische opleving. De visserij verdween vrijwel geheel na de aanleg van de Afsluitdijk. In 1908 werd de stad ontsloten door de aanleg van de Zuiderzeestoomtramlijn, die in 1931 werd opgeheven om vervangen te worden door een buslijn. Aangezien tot 1973 de oude, nauwe gemeentegrenzen bleven gehandhaafd, kon er in de 20ste eeuw aanvankelijk slechts sprake zijn van beperkte uitbreiding naar het zuiden (Nieuwstad) en enige bedrijfsbebouwing bij de haven. Pas na de samenvoeging met Doornspijk in 1974 werd een forse uitbreiding in oostelijke richting mogelijk, waarbij het dorp Oostendorp werd geïncorporeerd.