Dorp, ontstaan op een laagterras tussen de Rijn en de Oude IJssel en voor het eerst vermeld in 828. In 1200 werd het een zelfstandige parochie, behorend tot de proosdij van Emmerik.
Didam ontwikkelde zich tot een middelgroot dorp na de opheffing van de marke in 1833 en de vestiging van enkele klompenmakerijen. Na de Tweede Wereldoorlog is het sterk gegroeid.