Monumenten in Nederland: Gelderland

Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert en Marc Tenten (2000)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Grote of St.-Maartenskerk in Tiel

betekenis & definitie

De (Herv.) Grote of St.-Maartenskerk (Kerkplein 4) in Tiel is een vierbeukige kerkzonder koor met een ingebouwde toren van drie geledingen met balustrade en tentdak. Rond 1420 verrees een driebeukig pseudobasilikaal schip, waaraan in de tweede helft van de 15de eeuw een tweede zuidelijke zijbeuk werd toegevoegd.

De twee zuidelijke beuken kregen per travee een wolfdak, haaks op de hoofdkap. In 1554 richtte men in de meest westelijke travee van de zuidelijke zuidbeuk een librije in; daaronder werd in 1558, verdiept, een doopkapel aangebracht. Rond 1558 begon men naar plannen van Cornelis Frederiks met de bouw van het transept en het vijfzijdig gesloten koor, maar deze werden niet voltooid en zijn na langdurig verval in 1731 gesloopt. De kort na 1560 tegen het koor gebouwde sacristie (Kerkplein 2), met verdieping en traptoren, bleef behouden als vrijstaand gebouw. Begin 18de eeuw is het dakschild van het schip doorgetrokken over de noordelijke zijbeuk en kwam het noordportaal met tekstbord in Lodewijk XIV-stijl tot stand. De kerk liep zware schade op in de Tweede Wereldoorlog en is gerestaureerd in 1958-'64 onder leiding van G.W. van Essen. Toen is ook een kerkelijk bureau (Kerkplein 3) gebouwd en zijn de funderingen van het gesloopte koor opgemetseld en zichtbaar gemaakt.

Het interieur wordt gedekt door stergewelven (zijbeuken, librije) en een houten tongewelf (middenschip); de sacristie en de doopkapel hebben kruisribgewelven. In de nieuwe preekstoel (1964) zijn zes panelen met vroeg-renaissancistisch snijwerk en laat-gotische briefpanelen (circa 1530) verwerkt. Tot de inventaris behoren verder diverse grafzerken (vanaf de 15de eeuw), een door J. Mast vervaardigd marmeren epitaaf (1709) voor generaal Steen baron van Welteren en zes 18de-eeuwse rouwborden. Het door C.G.F. Witte gebouwde orgel (1854) is afkomstig uit de Nieuwkerk te Dordrecht en is in 1965 gerestaureerd en overgeplaatst naar Tiel. In de sacristie bevindt zich een houten schouw met schoorsteenstuk uit 1712.

De huidige toren verrees vanaf 1440, nadat bij een eerste poging de onvoltooide torenromp ernstig was verzakt en moest worden afgebroken. De geheel met tufsteen beklede toren van drie geledingen is opgetrokken in laat-gotische vormen en heeft een hoge portaalnis. De torenspits werd in 1558 tijdens een storm verwoest; de huidige balustrade en het tentdak dateren uit 1935. In de toren hangt een door Jan Moer gegoten klok (1552). In de kerk staan nog twee klokken van zijn hand (1552 en 1554) en een anonieme 14de-eeuwse klok. Verder bevat de toren 47 carillonklokken van de firma Eijsbouts (1963). Ondanks een restauratie in 1953 ging de toren opnieuw verzakken, waarna een nieuwe restauratie volgde in 1987-'88, onder leiding van N.C.G.M. van de Rijt.