Gepubliceerd op 02-01-2020

Emmen

betekenis & definitie

Dorp met een stedelijk karakter, ontstaan op de oostflank van de Hondsrug langs de weg van Coevorden naar Groningen. Het esdorp Emmen wordt voor het eerst in 1137 genoemd in verband met een aldaar gelegen herenhof van de bisschop van Utrecht.

Die hof werd begin 14de eeuw opgeheven. Emmen, dat eind 12de eeuw een zelfstandige parochie werd, was het centrale kerkdorp van enkele middeleeuwse dochternederzettingen: Westenesch, Angelslo, Zuidbarge en Weerdinge.

De ontwikkeling bleef bescheiden. Van de brinkachtige ruimten van het dorp resteert enkel de kerkbrink (Markt).

Tot in de vroege 19de eeuw was het oostelijker gelegen kerkdorp Roswinkel groter, maar door zijn centrale ligging werd Emmen het bestuurlijk centrum van de nieuwe gemeente. In 1906 kreeg Emmen een tramverbindingen met Hoogeveen, Dedemsvaart en in 1907 met Ter Apel.Belangrijker was de aanleg van de spoorlijn van Zwolle, via Emmen, naar Stadskanaal (1905) door de Noord-Ooster Lokaal Spoorwegmaatschappij (NOLS). Na 1963 werd Emmen eindstation. Tussen dorp en station ontstond een eerste uitbreidingswijk, in de jaren twintig gevolgd door bebouwing van de zone tussen het spoor en het bosgebied Emmerdennen, dat sinds 1918 onder beheer van Staatsbosbeheer valt.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de economisch zwakke Drentse zuidoosthoek uitgeroepen tot ontwikkelingsgebied. In 1949 stichtte de AKU aan de zuidzijde van Emmen de Enkalonfabriek voor nylongarens, in 1953 gevolgd door de Deense Danlon-fabriek voor nylonkousen. Kort hierop volgden vestigingen van de metaalfabrieken Drentha (1954), Honeywell (1964) en Draka (1970). Met de komst van de industrie steeg de vraag naar woonhuizen. Vanwege de wens tot behoud van de landschappelijk belangrijke Emmeresch en Emmerdennen werden de naoorlogse nieuwbouwwijken Emmermeer, Angelslo, Emmerhout, Bargeres en Rietlanden op enige afstand van het dorpscentrum gebouwd. De buitenwijken van Emmen hebben de dorpen Zuidbarge, Noordbarge en Westenesch voor een belangrijk deel ingesloten, maar de dorpskernen zijn nog wel herkenbaar. De ontwikkeling tot verzorgingscentrum voor de regio heeft als gevolg gehad dat in de dorpskern veel oude bebouwing plaats heeft moeten maken voor een meer stedelijke ontwikkeling.